Het kabinet wil honderd miljoen extra besteden aan het bèta-onderwijs op de middelbare school. U raadt al waarom. Vanwege dat eeuwige bèta-tekort. Al tientallen jaren wordt de politiek door het bedrijfsleven gewaarschuwd: straks zijn er te weinig technici. En dan verzint de overheid weer een peperdure, zinloze voorlichtingscampagne. Of ze smijten geld richting het onderwijs – dat het probleem dan maar moet oplossen. Eén ding durft de overheid niet: dat bedrijfsleven ronduit vertellen dat het zijn eigen problemen maar moeten oplossen. Of nog beter: dat bedrijfsleven vertellen dat dat bèta-tekort helemaal niet bestaat. Maar dat laatste, daar is de Haagse politiek te schijterig voor. Want het bedrijfsleven is heilig. Het bedrijfsleven heeft altijd gelijk. En dus wordt er weer een zak geld tegenaan gesmeten.
Maar, het moet gezegd, sommige politici willen die 100 miljoen nóg dommer besteden. De Kamerleden Anne-Wil Lucas (VVD) en Tanja Jadnanansing (PvdA) stellen voor om dat geld in het basisonderwijs te pompen. Op de basisschool moeten straks de vakken Wetenschap en Techniek worden gegeven want, zo vertelt Jadnanansing in de Volkskrant (5 december): “Je kunt kinderen niet vroeg genoeg enthousiast maken voor techniek.”
Juffen van nu en techniek wordt niets
Of afschrikken, natuurlijk. Je ziet het voor je, die juffen van de PABO van tegenwoordig, die toch al grote moeite hebben om orde te houden, om Nederlands te schrijven, om vier plus vier uit te rekenen en om de rugzak-gevalletjes onder controle te houden. Die overvraagde mutsen moet straks ook nog eens lesjes ‘wetenschap’ en ‘techniek’ gaan geven. Je ziet die arme drommels zweten, prutsend met gewichtjes en schroefjes en lampjes. Hakkelend, stuntelend over zaken waar ze werkelijk de ballen verstand van hebben en die ze na het verplichte half uurtje ‘techniek’ met een zucht van opluchting weer in een bak flikkeren. En de kinderen maar denken: dat techniek, dat is dus écht vreselijk.
Waarom moeten de juffen lijden, en moeten die kinderen enthousiast worden gemaakt voor wetenschap en techniek? Lucas: “De arbeidsmarkt staat om technici te springen. In 2016 komen we er 17.000 tekort. De Nederlandse kenniseconomie dreigt door India en Brazilië te worden ingehaald. Daar is techniek veel populairder, en vinden bedrijven makkelijk goed opgeleid personeel.”
De gekte van het Nieuwe Leren
Waar te beginnen? Het probleem hier is niet alleen de gruwelijke clichés over de wereldeconomie die Lucas hersenloos debiteert. Het probleem is ook dat de politiek de school weer eens misbruikt om een maatschappelijk probleem op te lossen. Of beter, een zogenaamd maatschappelijk probleem. Jaren geleden riep het bedrijfsleven óók al dat het onderwijs achterlijk was. Dat de jongeren die van het mbo en hbo kwamen, niks konden leren. Met andere woorden, dat de dure en tijdrovende interne opleidingen die bedrijven nu eenmaal moeten geven, best wel wat korter konden worden als die jongeren maar geleerd hadden om te leren. Het gevolg was dat het onderwijs onderworpen werd aan de gekte van het Nieuwe Leren. Leerlingen leerden niks meer, maar moesten zichzelf bezighouden met eigen taakstellingen en opdrachten – want zo zouden ze leren hoe je moest leren. U weet hoe dat afliep. Opstanden. Een parlementair onderzoek. Vernietigende conclusies. En veel bleef zoals het was.
Er is geen bèta-tekort
Parallel hieraan bestaat al decennia het gedram over een bèta-tekort. En dat gedram heeft hetzelfde effect. Wéér trekt de overheid het boetekleed aan en wéér weet het niks beters te doen dan het onderwijs voor de zoveelste keer opzadelen met het probleem. En dat terwijl dat bèta-tekort helemaal niet bestaat. Het Centraal Planbureau heeft verscheidene malen (en dat was in de vette jaren, voor de kredietcrisis) vastgesteld dat er, ondanks al het geschreeuw hierover, in ons land geen sprake is van een bèta-tekort. De werkgevers deden niks bijzonders om bèta’s te vinden, of ze vast te houden – bijvoorbeeld door ze hogere salarissen aan te bieden. Dezelfde werkgevers en alle organisaties die geld verdienen aan dat bèta-tekort riepen om het hardst dat het CPB er naast zat, maar daar wisten ze van geen wijken. Maar waarom schreeuwen ondernemers dan zo?
Technici mogen niet veel verdienen
Natuurkundige Ad Lagendijk legde in het NRC Handelsblad van 17 september de vinger op de zere plek: al dat geschreeuw is alleen maar bedoelt om de prijs van de techneut laag te houden. Als bèta’s schaars worden, worden ze duur. En dat mag niet. Want de beste salarissen dienen verdient te worden door de baasjes van de bèta’s. Kennis hoort op de werkvloer. Dáár vind je dus de bèta’s. Maar de vette salarissen, die vindt je hogerop. En die topfuncties zijn weggelegd voor hen die hun neus ophalen voor techniek. Lagendijk: “In de vrije tijd een studie rechten in Leiden volgen, moet koste wat kost tot de best betaalde functies blijven leiden. Daar mag geen techneut – zelfs niet één met een negenjarige academische opleiding, zonder ooit een bijbaan te hebben gehad – tussenkomen.”
Vrouwen klagen wel eens over een glazen plafond – Lagendijk ziet een heel andere barrière, één waar techneuten nooit doorheen komen: “Het is in Nederland ondenkbaar voor de manager – van hoog tot laag – dat er technici in zijn afdeling zouden werken die meer verdienen dan hij. Om deze gevreesde oplossing te omzeilen, worden politiek, overheid en maatschappij, opgezadeld met het personeelstekort; wordt het technische personeel uit het goedkopere buitenland gehaald; lobbyt VNO-NCW zich in Den Haag en Brussel suf voor soepelere visa; laten politici van die ondoordachte ballonnen op als vermindering van collegegeld voor technische studies. Het doel is dat we met zijn allen het bedrijfsleven helpen aan goedkope technici.”
Dwaallichtjes Lucas en Jadnanansing
En de geschiedenis herhaalt zich. Opnieuw is het bedrijfsleven heilig verklaart, wordt elke scheet van het bedrijfsleven als dure parfum opgesnoven, en moeten we met z’n allen betalen voor de krenterigheid en fantasieloosheid van het bedrijfsleven. Honderd miljoen deze keer. Opdat de bovenbazen vooral niet boos worden op Rutte. En dan zijn er ook nog van die dwaallichtjes als Lucas en Jadnanansing, die menen dat ze het probleem (dat dus niet bestaat) nóg grondiger aanpakken door dat geld nóg verder weg te smijten. Honderd miljoen voor lullige lespakketjes, gewichtjes, geleuter. Kenniseconomie, noemen ze dat.