Nederland stelt 200 miljoen euro beschikbaar voor hulp aan landen die te maken hebben met de gevolgen van klimaatverandering. En Duitsland 800 miljoen. En ga zo maar door. Dat is afgesproken tijdens de klimaatconferentie in Doha, die dit weekend sissend en pruttelend ten einde liep. Kunnen we dat betalen, in deze barre tijden? Ach, de vraag is eerder: wie houdt hier wie voor de gek?
De klimaatconferentie eindigde met een belangrijke doorbraak, zo was uit vele monden te horen. Het is voor het eerst, aldus politiek adviseur Ruth Davis van Greenpeace in The Guardian, dat de omvang van de schade veroorzaakt door het niet aanpakken van het broeikaseffect, onderdeel uitmaakt van de discussie.’ Ronald Jumeau, onderhandelaar voor de Seychellen (de archipel die straks kopje onder dreigt te gaan), wierp de VS brutaalweg voor de voeten dat als zij nou wat meer hun best hadden gedaan in de strijd tegen het broeikaseffect, die arme landen ook minder geld hadden geëist.
‘Nee, de regering heeft geen cent’
De vertegenwoordigers van milieuorganisaties en van de door het broeikaseffect ‘bedreigde’ landen kunnen dus opgelucht huiswaarts keren. De conferentie was een groot succes, zo kunnen ze verkondigen. Die vieze rijke landen hebben erkend dat er schade kan optreden, en hebben beloofd te betalen. Driewerf hoera voor de delegatie! Wanneer ze gaan betalen? Heel waarschijnlijk, simpelweg, nooit. Staatssecretaris Wilma Mansveld wilde aan de NRC (van zaterdag) wel uitleggen hoe dat betalen in zijn werk zal gaan. Nee, de regering heeft geen cent. In plaats daarvan gaan bedrijven en kennisinstellingen ‘een sleutelrol spelen’ in ‘de Nederlandse strategie’. Hun bijdragen zijn ‘onontbeerlijk om de impact van de overheidsinspanningen te vergroten.’ Met andere woorden: de Nederlandse regering doet niks, er komen geen extra overheidsinspanningen (wie zou dat ook durven dromen), maar in plaats daarvan gaat de regering kijken wat bedrijven (en onderzoekinstellingen, maar dat is verwaarloosbaar) de komende jaren zoal investeren in die arme onderlopende landen. En op grond daarvan maakt Den Haag een creatieve optelsom. Het zal ‘Nederland’ kortom geen enkele moeite kosten om, al bijeenvegend en tellend, tot de conclusie te komen dat we die 200 miljoen binnen de kortste keren hebben gehaald. Natuurlijk, het bedrijfsleven verdient daar in diezelfde tijd waarschijnlijk een veelvoud – mede dankzij de internationale belastingsluipwegen waarmee lokale autoriteiten worden bedonderd – maar daar lullen we met z’n allen niet over. Ons bedrag is al betaald!
En daar komt bij: die arme landen wilden eerst een eigen soort van bank die die gelden zou verdelen en waarin zij dan een stevige inbreng zouden krijgen. Maar dat bij dergelijke enorme (beloofde) bedragen is dat vragen om is vragen om corruptie. En bovendien, wanneer Den Haag met zijn prachtige lijstje investeringen komt, kan zo’n instelling natuurlijk heel domme vragen gaan stellen. En ten derde: het besteden van dat geld die onafhankelijk gecontroleerd te worden – dat kan niet door de profiteurs zelf. Kortom, zo’n eigen arme-landen-wereldbank, daar gingen de VS dwars vóór liggen. Die komt er niet. Nu is afgesproken dat bestaande financiële instituten zoals de Wereldbank en het IMF, verantwoordelijk worden voor de centen én de besteding ervan. De exacte spelregels komen volgend jaar in Warschau ter sprake. Dat wordt knallen. Als die deftige instituten hun poot stijf houden, strenge regels willen hanteren en bijvoorbeeld helder toezicht eisen op de besteding van gelden, dan stroomt er dus werkelijk nooit ook maar één euro of dollar zuidwaarts. Want dat toezicht is er dus gewoon niet en dat wíllen die landen ook niet.
Tevreden met vage afspraken
Ook de Nederlandse delegatie kan dus tevreden zijn. Ze komt thuis met een vage afspraak die ons land geen cent zal kosten. En natuurlijk met de boodschap dat het klimaatverdrag van Kyoto ‘gered’ is. Want dat horen linkschmenschen hier graag. Menig land heeft Kyoto inmiddels al verworpen, en de lange lijst uitzonderingen maken het verdrag tot een monstrum, een politieke farce, maar niemand wil de laatste slang uit het lijk trekken. Het is de gouden regel van de internationale diplomatie: wat er ook gebeurt, je moet blijven praten. Ook al is er eigenlijk niks meer om over te praten, behalve het praten zélf. Zo is dus in Doha weer afgesproken dat men de komende jaren verder zal praten, om in 2015 (in Parijs) opnieuw over Kyoto te praten. Dat dan mogelijk in 2020 uit zijn coma kan ontwaken. Al rekent niemand daar nog op. Maar zo blijft iedereen tevreden. Straks is Kyoto er weer! Zo luidt de optimistische boodschap waarmee veel regeringsdelegaties, waaronder de Nederlandse, huiswaarts keren. En andere regeringsdelegaties, uit landen waar men Kyoto liever vandaag dan morgen ziet sterven, komen thuis met het heugelijke nieuws dat Kyoto nog steeds in coma ligt.
Het is al vaak geroepen, en Doha maakt het nog eens extra duidelijk: de VN-klimaatconferenties zijn een totale mislukking. Een oeverloos vergadercircus waar voortdurend dezelfde nepsuccessen worden behaald, opdat alle duur betaalde delegatieleden met een ‘succes’ huiswaarts kunnen keren. Een vaste vakantiebestemming voor luie actievoerders die graag bijeenkomen waar niks gebeurt. Een conferentie in coma, over een onderwerp dat op sterven na dood is. En iedereen vertelt monter: er wordt nog steeds gepraat!