Dinsdag is de nieuwe vrijdag in Egypte, en in Cairo is het presidentieel paleis in de buitenwijk Heliopolis sinds kort het nieuwe Tahrir-plein. Het paleis doet dienst als kantoor voor president Morsi en is daarmee bij uitstek de uitgelezen plek voor demostranten om hun ongenoegen over zijn beleid te laten blijken.
Er worden grote marsen richting het paleis georganiseerd, die door de Republikeinse Garde grondig worden onderschat. Ze zetten wat halfbakken wat straten af en een paar soldaten voor de deur van het paleis, maar de overmacht aan demonstranten is zo groot dat de opgeworpen barricades al snel overwonnen worden en de oppositie tot aan de deur van het paleis weet te komen.
Sit-in
Vriend Ahmed belt op dinsdagmiddag op om te vragen of ik mee ga naar het paleis, waar inmiddels ook een sit-in aan de gang is en een paar honderd demonstranten permanent rondhangen. Omdat ik vermoed dat het wel eens op rellen uit kan lopen, besluit ik niet mee te gaan. Mijn vermoeden wordt helaas bevestigd. Zodra het donker wordt zoeken aanhangers van president Morsi en de Moslimbroederschap de confrontatie en loopt het vreedzame protest uit op geweldadige rellen waarbij zeker zeven mensen om het leven komen.
In de vroege uren van de ochtend druipen de activisten langzaam af en komt de Republikeinse Garde in actie om de buurt grondig af te zetten en opnieuw barricades op te trekken. Dit keer plaatsen ze een betonnen muur aan een kant, en hele bossen prikkeldraad rond de rest van het paleis.
Ahmed is bij de rellen gewond geraakt. Hij heeft een steen tegen zijn hoofd gekregen en heeft drie hechtingen in zijn voorhoofd. Hij stuurt me de volgende ochtend trots een foto van zichzelf met een stuk verband op zijn hoofd, met eronder in kapitalen het onderschrift ‘Fuck you, Morsi!’. Hij gaat diezelfde avond terug naar het paleis. Dit keer ga ik wel mee.
Prikkeldraad
Als ik met Ahmed een kijkje ga nemen bij de betonnen muur zien we de muur vol mensen staan. Sommigen zijn zelfs al over de muur heen geklommen en zitten aan het prikkeldraad dat erachter ligt te wroeten. “Over een paar uur zijn we daar opnieuw doorheen”, concludeert Ahmed tevreden.
Om de tussenliggende tijd te doden besluiten we een kopje koffie te gaan halen en op zoek te gaan naar wat vrienden van Ahmed. Als we na een uurtje op de stoep voor een koffietent zitten, komt er een wat oudere man met een megafoon aangesneld. “Attentie, attentie! We zijn zojuist door de barricades heen gebroken!” Als door een wesp gestoken staat Ahmed op, hijst mij in een soepele beweging van de stoep, werpt onze restjes koffie weg en rent terug in de richting van de muur. “Yalla, ya Ester!” Ik hol als een haas achter hem aan.
Binnen een mum van tijd wordt ik door een stel enthousiaste jongens de muur op gehesen, tussen massa’s joelende en slogans zingende Egyptenaren. “De mensen eisen de val van het regime!”
Kolkende massa
“We zijn erdoor! We zijn erin!” schreeuwt Ahmed opgewonden in mijn oor als we aan de andere kant van de muur staan, enthousiast met zijn armen in de rondte zwaaiend. En nog voor ik iets terug kan zeggen is hij in de kolkende massa verdwenen, mij met zijn vriend, die ook Ahmed heet maar die ik om ze uit elkaar te houden heb omgedoopt tot ‘kleine Ahmed’, achterlatend. Kleine Ahmed grijpt mijn hand en sleurt me mee de menigte in.
We weten een plaatsje te veroveren op een kleine verhoging, naast een elektriciteitsmast. Kleine Ahmed klimt gelijk als een lenig aapje langs me om in de mast zelf te gaan hangen en spoort mij aan om ook naar boven te klimmen. Twee seconden later hangen we naast elkaar, op enkele meters boven de uitgelaten menigte, allebei druk in de weer met onze cameras.
Opgelucht
De soldaten van de Republikeinse Garde laten de golf van mensen die de ruimte tussen hun tanks in mum van tijd opvult gelaten over zich heen komen. Ze lijken vooral opgelucht. Eindelijk hoeven ze geen woedende menigte demonstranten meer op afstand te houden, eindelijk is het afgelopen met de – vaak extreem beledigende – verwijten die ze al dagenlang van bezoekers langs de barricades naar hun hoofd geslingerd krijgen.
Een groep jongeren die een enorme Egyptische vlag om een tank proberen te draperen wordt vriendelijk doch dringend door de soldaten verzocht daarmee op te houden. Dat is nou ook weer niet de bedoeling.
Bizar
Het is een bizar gezicht: een uitgelaten stroom mensen die elkaar enthousiast over een betonnen muur hijsen en duwen om een paar meter verder op te gaan tussen de duizenden feestende mensen. De hele situatie doet me denken aan de televisiebeelden van de val van de Berlijnse muur.
Na een dik uur lijkt de stroom mensen wat opgedroogd. De sfeer is nog steeds uitgelaten, maar na een paar uur gaan de meeste mensen toch maar weer naar huis. Er is verder ook niet zoveel dat je kunt doen, behalve een beetje rondhangen, wat liedjes zingen, op de foto voor een tank met wat soldaten erop en met je Egyptische vlaggetje heen en weer zwaaien voor de poort van het paleis.
Een rondje lopen om het enorm grote paleis duurt al gauw een half uur en dan kun je nog een kopje koffie gaan drinken bij de Costa Coffee om de hoek of een shoarma eten bij een van de vele eettentjes, maar dat is het wel weer wat entertainment betreft. En, eerlijk is eerlijk, van al dat staan word je ook maar moe.
De komende tijd schrijft journalist en fotografe Ester Meerman vanuit Egypte voor DeJaap. Over het laatste nieuws en haar belevenissen en werk in Caïro. Zij blogt al in het Engels op Stories from Cairo. Volg haar op Twitter: @estermeerman.