Wat waren we met z’n allen blij dat wij de afgelopen weken niet negatief in het nieuws waren. Wij, de gemiddelde Nederlander. Er waren wat – vermoedelijk – Marokkanen die een grensrechter in elkaar schopten. En een Friese boer die na dertien jaar toegaf een meisje te hebben vermoord. Maar goed. Marokkanen deugen van geboorte niet. En ergens las ik al dat die Friese boer een beest is. Kan ook niet anders. De gemiddelde Nederlander kon en mocht er weer schande van spreken. Vanuit de luie stoel. Of met een betekenisvol gezicht in een lange zwijgende rij tijdens de zoveelste nutteloze stille tocht.
We hebben het object van onze collectieve walging weer netjes in een hokje gezet. Ver van ons vandaan. Niet alleen overzichtelijk. Maar zo komen we ook snel tot een oplossing. Marokkanen zet je over de grens. Beesten sluit je heel erg lang op. Klaar.
Ons rest de volkomen veilige samenleving. Een heerlijk gevoel.
Maar niet heus.
Wij zullen nooit veilig zijn
Ik wil de pret niet bederven. Echt niet. Maar wij zijn niet veilig. En dat zullen we nooit zijn. Geweld op en rond de voetbalvelden zal nooit stoppen. Geweld zal altijd en overal een rol spelen. Ook op straat. In de kroeg. Bij u thuis. In uw slaapkamer. Overal. Geweld is er omdat de mens er is. Als wezenlijk onderdeel van ons bestaan, ook al zijn we dat voor het gemak maar even vergeten.
Door onze obsessie met veiligheid is geweld altijd van een ander. We strijden er hard tegen omdat we het idee hebben tegen de ander te strijden. Nu meer dan ooit. Met zwaardere straffen. Hardere sancties. Stoere taal. Desnoods met het wegzetten van complete bevolkingsgroepen. We maken ons dag in dag uit met de krant in de hand vreselijk druk om het eindpunt van de geweldsspiraal. En vergeten voor het gemak maar even waar het begint.
Anoniem deaud wensen
Achter het veilige toetsenbord waar we Jan en alleman anoniem deaud wensen. Of het toejuichen dat journalisten in elkaar worden geslagen. In de slaapkamer waar de man de vrouw slaat. Of andersom. In de kinderkamer waar papa zijn dochter misbruikt. Iedere dag, als het moet. Op straat waar automobilisten elkaar te lijf gaan omdat de een niet deed wat de ander had verwacht. In de kroeg omdat iemand in de drukte tegen een ander botst. In het voetbalstadion omdat wij een shirtje hebben met andere kleuren. Overdag keurige account-managers. In het weekeinde doorgesnoven hooligans.
Ik heb ze gezien. In ruim tien jaar tijd. Tijdens een dikke 3500 rechtszaken. De keurige studenten die niet eens dramatisch aangeschoten doodleuk een kapot glas bier in het gezicht van hun belagers drukken. De nette huisvriend die jaar in jaar uit kinderen misbruikt. De normaal zo rustige scholier die in het zicht van de beveiligingscamera’s iemands hoofd als voetbal gebruikt.
Of de ietwat verlegen en onzekere jongen die zijn prachtige vriendin uit het leven drukte op het moment dat zij hem tot op het bot vernederde.
De kampbeul in ons
En laat ik dan maar zwijgen over recente conflicten in de wereld die bewijzen dat buren elkaar probleemloos om het leven brengen als de omstandigheden dat vragen. Ook in Europa. Ook dicht bij huis. Zelfs de kampbeulen uit de Tweede Wereldoorlog blijken na onderzoek bijna stuk voor stuk pijnlijk erg op ons te lijken. Normale mensen in abnormale omstandigheden. Gewillig voer voor een moorddadig systeem waar we ons probleemloos in voegen. En dat is niet omdat ik het zeg. Of onderzoekers die er jaren aan hebben gewerkt. Primo Levi, een van de overlevers van de Holocaust, had alle reden om in zijn vijand het monster te zien. Hij deed het niet.
“Je hebt monsters, maar het zijn er te weinig om echt gevaarlijk te kunnen worden. Gevaarlijker zijn de normale mensen.”
En dat is wat gerenommeerde onderzoekers steeds maar weer zien. De mens is ontstellend eenvoudig te verleiden tot ernstige misdaden. Laat studenten gevangenisbewakertje spelen en je hebt binnen een paar dagen oprechte sadisten. Geef mensen de opdracht een ander levensgevaarlijke schokken toe te dienen en ze doen het. Vrijwel allemaal.
Zelfs waar je het niet verwacht, krijg je het. Geestelijken in opleiding blijken het op tijd inleveren van een essay over medemenselijkheid belangrijker te vinden dan daadwerkelijk medemenselijkheid te tonen als ze daar de kans voor krijgen. Zelfs als ze er eigenlijk niet omheen kunnen.
Wij zijn zelf het geweld
Ik weet het. Het klinkt hard. En misschien niet zo hoopvol. Maar wij zijn zelf het geweld. Het verschil tussen ‘ons’ en ‘de dader’ zit vaak verscholen in niets meer dan veranderende omstandigheden. Zoals een collega van mij het ooit zo treffend formuleerde:
“Neem een drukke winkelstraat in Nederland. Maakt niet uit welke. Denk de kinderen weg en de meeste vrouwen en je hebt de gemiddelde verdachte in Nederland.”
De cijfers bewijzen het
Dat hoeft u natuurlijk niet zomaar te geloven. Misschien bent u meer van de cijfers. Over het gehele jaar 2011 registreerde de politie bijna 1,2 miljoen misdrijven. Naar schatting 110.000 kinderen worden jaarlijks mishandeld. Bijna veertig procent van alle vrouwen is ooit onderworpen aan seksueel geweld. En een kleine 45 procent van de bevolking tussen de achttien en zeventig jaar is als ouder, partner of kind slachtoffer van huiselijk geweld.
Zoveel Marokkanen hebben we niet eens.
Maar goed. Ik wil best meegaan in de heersende trend om de oplossing te zoeken in het gemak. Het gemak van stereotypering. Van Kutmarokkanen die niet deugen. Van beesten in onze samenleving die we kunnen categoriseren, merken en veilig opbergen.
Wij tegen zij.
Dat wil ik best doen. Als het u een veilig gevoel geeft.
Maar het klopt niet.
Chris Klomp is (rechtbank)verslaggever voor onder meer het Algemeen Dagblad, RTV Noord, RTV Drenthe en het ANP. Ook heeft hij zijn eigen weblog. Sinds vandaag heeft hij een wekelijkse column op DeJaap. Dit is zijn eerste.