“Blowverbod op Amsterdamse schoolpleinen.” Niet alleen Binnenlands Bestuur kopte dit bericht woensdag 12 december de wereld in, Onder meer NOS Radio 1 Journaal deed dat ‘s ochtends al en in de avond besteedden alle nieuws- en actualiteitenrubrieken er aandacht aan. Het waren niet alleen de media, wethouder Eric van de Burg sprak in Nieuwsuur toch echt over invoering van het blowverbod. Zou de gemeente Amsterdam dan echt niks geleerd hebben van het recente verleden?
Hoezo dan? Mag de gemeente dat niet verbieden? Nee, dat mag de gemeente inderdaad niet. Blowen is in Nederland al strafrechtelijk verboden. Net als het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken of vervoeren ervan. De wetgever heeft dit in artikel 3 van de Opiumwet vastgelegd. Als de wetgever iets al strafbaar heeft gesteld, kan een lagere wetgever dit niet ook nog een keer overdoen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde dat in zijn uitspraak van 13 juli 2011 over… inderdaad, een blowverbod dat de gemeente Amsterdam had ingesteld voor een kinderspeelplaats op basis van de APV. De Afdeling zei daarover het volgende:
“Voor gemeentelijke verbods- en strafbepalingen die deze voorschriften uit de Opiumwet dupliceren bestaat, ongeacht het motief dat daaraan ten grondslag ligt, geen ruimte.”
De Afdeling stelde verder, in lijn met de Hoge Raad, vast dat het gebruiken van softdrugs het aanwezig hebben van softdrugs impliceert, hetgeen dus strafbaar is.
Softdrugsbeleid
Handhaving van het Nederlandse softdrugsbeleid kan op twee manieren: via het bestuursrecht en via het strafrecht. Gemeentes die dat willen kunnen de verkoop van softdrugs gedogen in alcoholvrije horeca-inrichtingen, de coffeeshops. Onder voorwaarden (AHOJ-G: geen affichering (reclame), geen verkoop/gebruik van harddrugs, geen overlast, geen verkoop aan jeugdigen en alleen een geringe handelsvoorraad) wordt in die zaken niet tegen de nog steeds verboden verkoop van softdrugs opgetreden. Strafrechtelijk kan het OM hier ook tegen optreden. Dat kan het OM ook tegen het bezit/gebruik van softdrugs door individuele personen, wanneer die meer dan de gedoogde gebruikershoeveelheid (5 gram per persoon) bezitten. De burgemeester kan tegen individuen optreden als hun gedrag overlast oplevert. Helder toch.
Geen blowverbod
Het gebruiken van softdrugs heeft de Nederlandse wetgever strafbaar gesteld. Om redenen van volksgezondheid en het tegengaan van criminaliteit maakt Nederland het voeren van een gedoogbeleid mogelijk. Het is aan gemeenten om hier al dan niet gebruik van te maken. Als een gemeente vindt dat softdrugsgebruik ongewenste, negatieve effecten heeft, kan het hiertegen optreden. Daarvoor kunnen in de gemeentelijke driehoek (burgemeester, korpschef politie en hoofdofficier van justitie) afspraken worden gemaakt en hoeft de gemeente geen blowverbod in te voeren. Een kwestie van handhaven dus. Ik ga er dan ook van uit dat de gemeente Amsterdam naar de buitenwereld wil duidelijk maken dat in het openbaar blowen op scholen voortaan niet meer wordt gedoogd en dat burgemeester, politie en OM hiertegen op zullen treden. Als de gemeente toch zelf een verbod invoert, zal het wederom van een koude kermis thuis komen.
Gerdjan Kipping is docent Publiekrecht aan de Juridische Hogeschool Avans-Fontys. In een eerder leven was hij onder meer jurist Openbare Orde bij de gemeente Den Haag en betrokken bij de handhaving van het softdrugsbeleid. Hij heeft een hekel aan het invoeren van regels als bestaande niet eens gehandhaafd worden.