Het is voorgedragen als Woord van het Jaar. En sinds kort is er een website waar ieder zelf kan testen of hij er onder gebukt gaat: religiestress. Een website voor ongelovigen, want religiestress is volgens de bedenkers van de site (de theologen Frank Bosman en Tom Mikkers, en mediawetenschapper Eric van den Berg) een afwijking die alleen hen treft. Grappig, zo’n aantijging. Maar het zijn juist de gelovigen die in de stress schieten.
Ongelovigen kunnen niet langer tegen religie en religieuze uitingen, zo beweren de drie heren. De voorbeelden die ze op de website geven zijn redelijk oudbakken, en je kunt je afvragen of bijvoorbeeld de reactie op kindermisbruik in de katholieke kerk nu zo nodig onder ‘religiestress’ moeten vallen en niet gewoon oprechte verontwaardiging mag heten.
Smalende godslastering
Maar het woord is voor iedereen herkenbaar. Ongelovigen willen geen kruisbeelden, geen kerstbomen, kerken of moskeeën meer zien. Ze vinden rituele slacht een misdaad, en jongensbesnijdenis een vorm van verminking. Ze proberen, met andere woorden, gelovigen zoveel mogelijk lastig te vallen. En ze hebben het tij mee. De samenleving wordt immers steeds ongeloviger. Dus gelovigen zijn vogelvrij.
Dat de samenleving steeds ongeloviger wordt, staat buiten kijf. En dat heeft één belangrijk gevolg: kerken en kerkgenootschappen worden steeds meer beschouwd als verenigingen, net als elke andere vereniging. Dat zijn ze voor de wet al ruim anderhalve eeuw, maar in de praktijk wisten ongelovigen dat ze geen grote mond op moesten zetten want ook al was er dan geen staatskerk, het wetboek van strafrecht kende altijd nog artikel 147 sub 1, het verbod op smalende godslastering.
Maar dat artikel staat op de tocht. Ook al een teken van religiestress, zeggen de heren. Maar je kunt het ook anders zien: een teken van het groeiend besef dat kerken zich gewoon aan de wet dienen te houden.
Secularisering
Dat besef dringt steeds dieper door in de samenleving. Dat partijen zich uitspreken tegen de mannenbroeders van de SGP was tot voor kort ondenkbaar. Dat partijen (de PvdD en de PVV) zich luid en duidelijk tegen rituele slacht keren, was een paar decennia geleden nog ondenkbaar (al was het maar vanwege De Oorlog). En dat artsen zich verzetten tegen jongensbesnijdenis, is ook volstrekt nieuw.
Daarmee is niet gezegd dat de klagers ‘dus’ gelijk hebben en dat die praktijken ‘dus’ verboden moeten worden. De winst zit in het feit dat dergelijke gebruiken ter discussie worden gesteld. Dat men beseft dat religieuze praktijken niet boven de wet verheven zijn.
En dat veroorzaakt stress. Onder gelovigen. Dankzij de secularisering gingen ze uiteraard al ernstig gebukt onder stress, onder een ernstige vestingmentaliteit, maar die krimpende kerken hadden altijd gedacht dat ze, naarmate ze kleiner en kleiner werden (en daarmee ook steeds bejaarder en conservatiever, de jonge progressieven lopen immers de kerken uit) ze ook steeds onzichtbaarder zouden worden. Heerlijk onzichtbaar. Zodat ze in hun laatste kleine kerkjes ongestoord hun eeuwige gelijk en hun oude gebruiken in ere zouden kunnen houden. En juist dat is nu dus een illusie gebleken.
Seks met minderjarigen
Niet omdat de Grote Seculiere Samenleving nu zo vreselijk de pik heeft op gelovigen. Niet omdat de grote massa der ongelovigen stress krijgt van die minuscule vlooien in haar pels. Nee, de oorzaak is veel ernstiger: omdat die massa een indrukwekkend moreel offensief is gestart. Wij, de ongelovige massa, tolereren geen morele uitzonderingen meer. Nergens niet. Niemand mag gek zijn, mag afwijken. Niemand mag zijn moslimvrouw opsluiten en weg houden bij de taalcursus. Niemand mag seks hebben met minderjarigen. Niemand mag een schaap onverdoofd slachten. Zijn hondje slaan. Een frikandel eten. Roken. Tegen een muur pissen. Alles moet netjes worden.
Mooi of niet – waar het om draait is dat de seculiere samenleving actief op zoek is naar de laatste donkere hoekjes waar nog (vermeend) onrecht te vinden is. En dat betekent dat ook die kleine kerkjes met hun dunne schare gelovigen zich tegenwoordig niet meer veilig weten. Ook dáár slaat de seculiere schoonmaakwoede toe. Ook al gaat het om een lullig partijtje: het moét vrouwen toelaten. Ook al stelt het qua aantallen niks voor: ritueel slachten mág niet. En die bemoeizucht bezorgt de gelovigen veel stress. Laten we zeggen: religiestress.
Hemel-op-aarde-stress
Het seculiere morele offensief is natuurlijk nog lang niet uitgewoed. Het zou wel eens dwingender en intoleranter kunnen uitpakken dan alle religieuze morele offensieven van de voorafgaande eeuwen. Het grote verschil is immers dat ongelovigen geen hemel hebben.
Gelovigen weten dat de mens feilbaar is, en tot het kwaad geneigd. En wie daaronder gebukt gaat, of zelfs ten onder gaat, heeft altijd nog de troost van de hemel ná het leven. Ongelovigen verlangen ook naar een hemel, maar zitten met het probleem dat er geen God is die die hemel heeft gemaakt. Ze zullen hem zélf moeten maken, door de aarde en zijn bewoners te bewerken. Te verbeteren. En snel. Voordat je sterft.
De moderne seculieren leiden, kortom, aan hemel-op-aarde-stress. En dat kan heel verkeerd uitpakken, zoals de geschiedenis ons leert.