Het klinkt exotisch, en dat is het ook: Olifantsgras is een subtropisch gewas dat meters hoog kan groeien. Dit gras wordt nu nabij Schiphol gebruikt om ganzen te weren, omdat deze vogels een gevaar vormen voor de luchtvaart. Maar volgens onderzoekerscentrum Alterra heeft Olifantsgras veel meer potentie dan het wegpesten van ganzen. Het gewas zou in Nederland commercieel geteeld kunnen worden, en is (volgens de onderzoekers) ook nog goed voor het milieu. Een wondergewas dus. Maar bij het lezen van dit Trouw-artikel lijkt het alsof de journalist vergeten is een toch vrij voor de hand liggende vraag te stellen aan de onderzoekers: Wat heeft een subtropisch gewas eigenlijk te zoeken in de Nederlandse polder?
Exotisch onkruid
Waterschappen en natuurorganisaties zijn vaak terecht niet blij met de introductie van soorten die niet in Nederland thuishoren, Olifantsgras zou zich namelijk wel eens ongecontroleerd kunnen verspreiden, of als ‘drager’ kunnen dienen van een andere invasieve soort. Bekend is dat watergangen geheel dicht kunnen groeien met sommige soorten Olifantsgras, een probleem dat zich in Noord-Amerika nu al voordoet.
In Nederland is ook nu al sprake van een lange lijst aan aan exotische soorten, die soms grote problemen veroorzaken. Zo is de Grote Waternavel ooit als sierplant voor vijvertjes ons land binnengekomen, maar nu is het een berucht ‘wateronkruid’ voor waterschappen en andere waterbeheerders. Een vreemd dier of gewas dat zich razendsnel voortplant en financiële en ecologische schade veroorzaakt, is dus bepaald geen onrealistisch horrorscenario in Nederland.
Vooral in Australië zijn plagen van uitheemse soorten berucht. Opvallend is dat in Australië sommige plagen zijn ontstaan doordat ze een vreemde soort hebben geïntroduceerd, juist met het doel een andere biologische plaag te bestrijden. Wordt Olifantsgras ook zo’n ‘paard van Troje’?
Olifantsgras niet bepaald ‘het groene goud’
De risico’s van Olifantsgras zouden wellicht acceptabel zijn, als met Olifantsgras een goede boterham verdiend kan worden. Maar hoe realistisch is dit? De onderzoekers zien mogelijkheden voor Olifantsgras als grondstof voor de kleding, spaanplaat, bioplastics en papier. De vraag is echter waarom de producenten kleine hoeveelheden Olifantsgras uit Nederland zouden halen als dit gewas in de (sub-)tropen op grootschalige wijze geteeld kan worden. Het groeit daar immers veel sneller. Voor de kledingindustrie geldt ook nog eens dat het materiaal een stuk minder ver vervoerd hoeft te worden naar de sweatshops in India en Indonesië.
Spaanplaat wordt in Nederland overigens grotendeels van houtresten (zaagsel, spaanders) gemaakt. Het lijkt dus niet logisch om iets wat in essentie afval is, te vervangen met een gewas dat speciaal geteeld moet worden. De commerciële potentie van Olifantsgrasteelt in Nederland lijkt dus nogal tegen te vallen. Tenzij we, volgens een beproefd recept, de Derde Wereldproducenten doodconcurreren door ze de toegang tot de Europese markt te ontzeggen en juist EU-subsidies toekennen aan Nederlandse producenten.
Braakliggende terreinen
Omdat de ruimte in Nederland schaars is, zien de onderzoekers vooral braakliggende terreinen als geschikte locatie voor olifangrasteelt. Het is immers niet de bedoeling dat dit gewas op landbouwgronden geteeld gaat worden, want dit gaat ten koste van de voedselvoorziening. Maar beheerders van braakliggende terreinen staan echt niet echt te wachten om meters hoog ‘graswoud’ te zien groeien. Er hoeft zich immers maar één korenwolf of salamander te vestigen in deze ondoordringbare oase van rust, en de eigenaar heeft opeens ongewild een stukje natuurgebied in zijn bezit. Ook is het niet ondenkbaar dat het hoge Olifantsgras als camouflage kan dienen voor een illegale stort, weedplantage, homo-ontmoetingsplek of UFO-landingsplaats.
Daarnaast is het onrealistisch om te denken dat braakliggende terreinen als landbouwgronden beheerd kunnen worden. De kosten van het beheer van verspreid liggende lapjes grond, de soms slechte bodemkwaliteit (puin, chemische verontreinigingen) en de risico’s van investeringsverliezen als een eigenaar het perceel wil gaan ontwikkelen maken deze terreinen onaantrekkelijk voor landbouw, en dus ook voor Olifantsgrasteelt.
Zwalkend landschapsbeheer
De ondoordachte manier waarop Olifantsgras wordt geïntroduceerd, is kenmerkend voor het inconsequente en gefragmenteerde landschapsbeheer in Nederland. Soms zijn bepaalde soorten een plaag (vossen, konijnen, ganzen) en mogen ze worden afgeschoten, maar soms is dat zielig. Soms zijn ‘vreemde’ soorten welkom omdat ze onmisbaar zijn voor het natuurbeheer, en soms moeten ze juist koste wat het kost bestreden worden.
Overigens is bekend is dat ganzen ook goed weggejaagd kunnen worden met honden. Er zijn vermoedelijk genoeg Amsterdammers die hun honden wel even willen uitlaten tijdens een frisse polderwandeling rond Schiphol, als je ze even ophaalt met een busje. In New York werden vorig jaar ganzen bij het vliegveld afgeschoten, verwerkt, en naar voedselbanken gestuurd. Deze oplossingen lijken me heel wat praktischer en duurzamer dan de ondoordringbare ‘graswouden’ die nu aangelegd gaan worden rond Schiphol.
De volgende keer dat een vliegtuig de landingsbaan net niet haalt, is het in ieder geval te hopen dat er voldoende kapmessen voorhanden zijn.
Cc-foto: Markus Hagenlocher