Marianne Thieme, Sea Sheperd en nog zo wat stuurlui aan de wal pleiten voor een ‘protocol’ waarin vastgelegd is hoe te handelen wanneer er weer een walvis hier aan land wil komen. Een typisch Nederlandse oplossing, ongetwijfeld net zo nuttig als alle ‘pestprotocollen’ op middelbare scholen, maar bij deze een praktisch voorstel:
1. Walvis erin, Lenie eruit!
Lenie ’t Hart, de kolderheks van Pieterburen, slaagt er op zulke momenten steeds weer in om de Nederlandse publieke opinie te vergiftigen met haar kwaadaardige leugens. Zo beweert ze al sinds mensenheugenis dat de zeehonden in de Waddenzee ‘bedreigd’ worden – met als enige argument dat er zó veel van zijn dat haar crèche overvol raakt. In de zaak-Johannes riep zij doodleuk, na alle mislukte reddingspogingen, dat het beest toch ‘gered’ had kunnen worden. De redders hadden het beest bewust laten sterven, aldus Lenie. De burgemeester van Texel sprak daarna redelijk terughoudend van ‘vuilspuiterij’. In voorkomende gevallen dient Lenie ’t Hart preventief, in een houten kist, geëxporteerd te worden naar een Duits Waddeneiland, alwaar zij met rauwe haring bijgevoerd moet worden.
2. Een spreekverbod voor Marianne Thieme
De voorvrouw van de PvdD doet ook aan vuilspuiterij. ‘Deskundigen stonden aan de kant terwijl ze ideeën hadden voor een laatste reddingspoging.’
En wie waren die deskundigen? Thieme: ‘De burgemeester van Texel gooide zelfs de hoorn op de haak toen Lenie ‘t Hart belde.’
Maar natuurlijk, als Lenie belt moeten we allemaal voorover buigen, richting Pieterburen. Nog een meninkje van Thieme: ‘Je moet niet beginnen met gebiedsverboden’.
Nee, je moet het godganse leger van snotterende dierenvrienden, opgejuind door Lenie, ruim baan geven om daar massaal in het water te gaan staan. En dan mag de burgemeester later de lijken tellen. Ooit hadden we de zaak-Mauro, en na die afschuwelijke soap was iedereen het er over eens: de Tweede Kamer moet zich niet over individuele gevallen buigen. Dat moet voortaan ook voor walvissen gelden.
3. Kijken, niet hopen
De dood maakte deel uit van het leven. Geert Vons, directeur van Sea Shepherd Nederland, constateerde dat Nederland ‘niet in staat gebleken is om een gestrande walvis te redden en ook niet om deze walvis effectief te laten inslapen.’
Wat hem betreft moet daar dus verandering in komen. We willen geen dood zien. We weigeren te accepteren dat dieren en plein public doodgaan. In het slachthuis, onzichtbaar: oké. Maar op tv: nee. Die hypocrisie dient met wortel en tak te worden uitgeroeid. Te beginnen bij hen die haar aanwakkeren. Zodra er een walvis strandt, moet deze Vons te werk worden gesteld in een plofkippenslachterij. Opdat hij de dagelijkse dood recht in de ogen kan kijken.
4. Bel Bram Bakker!
Van een psycholoog verwacht men een bezonken oordeel. Maar de mediageile Bram Bakker blijkt ook al tot de categorie vuilspuiters te horen. In een ingezonden brief in de Volkskrant van 18 december beschuldigt hij de deskundigen die Johannes probeerden te redden van ‘krachteloze lamlendigheid’. Zijn suggestie: “Waarom niet met vijftig vrijwilligers, voor wie het niet de eerste prioriteit is om met hun krachteloze kop op tv te komen, een geul van 12 meter lengte gegraven?”
Welk een uitstekend idee! Gewoon vijftig goedbedoelende burgers de zee in drijven met een schepje! En die laat je in het schuivende zand op de zeebodem, onder de waterlijn, een geul graven! Wie zou voor een dergelijke zelfmoordactie de verantwoording willen nemen? Bram, uiteraard. De volgende keer dat er een walvis strandt, gaat hij voor doen hoe dat moet. Dan sturen we Bram met zijn krachteloze, tevens lege, kop de woelige baren in. Dahag, Bram!