Het meest kenmerkende aan de huidige journalistiek is de mediahype. Journalisten lopen massaal achter elkaar aan waardoor bepaalde onderwerpen onevenredig veel aandacht krijgen, die in geen relatie staat tot de daadwerkelijke omvang of importantie van het betreffende onderwerp. Wie kent de twee dissidenten van het CDA nog? Kathleen Ferrier en Ad Koppejan kregen buitensporige media-aandacht vanwege hun verzet tegen het kabinet met PVV-gedoogsteun, maar in de praktijk brachten ze het kabinet nooit in gevaar.
Een ander voorbeeld is de vermeende corruptie door oud-wethouder Jos van Rey. Deze staat nog steeds niet vast en dus kunnen we ons afvragen waarom landelijke media schrijven over een onduidelijke lokale kwestie. Journalisten blijken duidelijke voorkeuren te hebben welke onderwerpen wel, en welke geen mediahype worden. Uit het boek Langs de Afgrond van Menno van der Land leren we dat mediahypes overal kunnen ontstaan, maar dat de kans op een hype uit Brussel klein is.
Emotie en conflict
Hypes lijken altijd dezelfde kenmerken te hebben: ze gaan over uitzonderlijke situaties, menselijke relaties, conflicten, spanning en emoties. Als onderwerpen niet emotioneel geladen zijn, ontstaan geen hypes. Als de helft van alle Kamerleden dreigt zich aan de fractiediscipline te onttrekken, is Kathleen Ferrier meteen niet interessant meer. En als we in een land wonen waar iedereen corruptie de gewoonste zaak van de wereld vindt, gaan journalisten niet massaal verhaal halen in Roermond.
Ruziënde politici lijken de perfecte aanleiding om een mediahype te creëren. Ruzie gaat immers over conflict, spanning en emoties. Bovendien heeft ruzie geen goede uitwerking op verkiezingsuitslagen, waardoor het drama nog meer kan worden benadrukt. En dus was er enorme aandacht voor de problemen van GroenLinks, kwamen de dissidenten van het CDA steeds weer in het Journaal en was ook D66 negatief in het nieuws, toen de partij in Amsterdam West door interne strubbelingen in grote problemen kwam. Alle ingrediënten voor mediahypes waren aanwezig.
Hoe zit dat in Brussel? In het boek Langs de Afgrond worden spanningen beschreven in de D66-Eurofractie. Toen de fractie in 2009 groeide van één naar drie leden, kreeg het partijbestuur signalen dat de samenwerking slecht liep. Volgens de theorie van mediahypes zou dit verhaal gehyped kunnen worden. Er werd een adviseur ingehuurd om de samenwerking te verbeteren, maar deze gaf de opdracht terug omdat deze niet uitvoerbaar was vanwege te grote interne meningsverschillen. Ongeacht de vraag of de spanningen bij D66 ernstig waren, waren in ieder geval de ingrediënten aanwezig om een mediahype te creëren.
Twee verklaringen
Maar de buitenwereld kreeg niets mee van de onderlinge spanningen. Hoe kunnen we dat verklaren? In Den Haag had dezelfde case een enorme media-aandacht tot gevolg gehad. In Brussel kon het gemakkelijk buiten de publiciteit blijven. Er zijn twee mogelijkheden.
De eerste mogelijkheid is dat journalisten nauwelijks goed verslag doen van politieke processen in Brussel en daarom verhalen als deze niet opmerken of er geen tijd voor hebben om ze uit te zoeken. We zullen daarom nooit weten hoe ernstig de spanningen bij D66 waren.
De tweede mogelijkheid is dat journalisten dit verhaal wel kenden, maar het niet de moeite waard vonden. Er was in de woorden van D66-Europarlementariër Sophie in ’t Veld ‘niets met enige nieuwswaarde’. Maar als dat waar is, moeten journalisten toch eens uitleggen waarom we alle inhoudsloze Haagse relletjes en ruzietjes wèl prominent te zien krijgen.
Chris Aalberts is auteur van onder meer ‘Achter de PVV: waarom burgers op Geert Wilders stemmen’. Sophie in ’t Veld meldt dat ze zich niet herkent in het beeld wat in het boek wordt geschetst. Volgens het boek is het probleem inmiddels opgelost.