Cult

Feuilleton: De Dakloze Lente (14)

27-12-2012 09:56

De cafés waren verdwenen. Hier en daar stond de deur van een nachtwinkel nog open, maar de groenterekken die er voor stonden waren leeg. Op een kist rotte sinaasappels na. Aan het eind van de boulevard, daar waar de rand van de stad moest zijn, waar de Pont des Sèvres toegang bood tot de eerste voorsteden, tot de heuvels met pleintjes en kerkjes, waar chique kromme dametjes hun brood kochten bij de bakker, ernaast een groenteman. Na hun boodschappen kletsten ze bij terwijl hun haar gekapt werd bij de coiffeur, als alles aan hetzelfde plein.

Daar, boven de heuvels, boven de torenspitsen hingen oranje roze nevels. Ik liep nu al de hele dag en het was avond geworden. De schemering zette in, het koelde af. Een ijskoude wind had vrij spel. Op de brede boulevard werd ze niet meer tegen gehouden door auto’s of elkaar verdringende toeristen. Iedereen was naar huis.

Nu was het de beurt aan de stilte, aan de mensen die overdag zwegen, omdat ze sliepen, of moesten bedelen. Aan de angsthazen die bang waren hun oude liefde tegen te komen, bang betrapt te worden als wanbetaler of hoerenloper. Het was de beurt aan de groep zigeuners die na lang zwart rijden op lijnbussen aankwamen op het Gare de Lyon. Ze zouden een koude winter tegemoet gaan in Parijs. Ze zouden schuilen in warme vochtige metrostellen en er accordeon, viool of gitaar spelen. Nu nog niet, want ze moesten eten, en nog eventjes en het was zelfs te laat voor de metro om te rijden.
De jongste van het groepje zigeuners, een puberjongetje met gemillimeterd haar en een dons snor, hield een boeket rozen onder zijn arm. Die zou hij gaan verkopen aan verliefde toeristen, onder aan de Nôtre Dame, of bij de Fontaine St. Michel.

Dat wist ik. Dat deden ze altijd.

Ik liep door richting de boulevard de Raspail en koos voor de kleine steegjes. Dit waren de wegen waar de Parisiens hun afval dumpten, de zakken van McDonalds, de hamburgerdoosjes en lege flesjes bier. De geur van urine was er sterker dan in de rest van de stad.
Steeds dieper ging ik de wirwar van straatjes in. Hoe smaller ze werden, hoe viezer de ruiten van de huizen waren. Bij één gebouw waren de ruiten afgeplakt met vergeelde kranten, en de deuren waren dichtgetimmerd met splinterige planken.

Hier woonden de mensen die niet gezien mochten worden.

Het was inmiddels pik donker. Er kwam geen licht vanachter de vieze ruiten en er waren geen lantaarns. Voor straatverlichting waren deze straatje te onbeduidend. Behalve ik, liep hier niemand, dacht ik terwijl ik over slordig gelegde kasseien liep richting café La Rotonde, waar de boulevard de Raspail de boulevard Montparnasse kruist.

Bij een portiekje lag een condoom. Woonde de vrouw hier en mocht de in de kroeg opgeduikelde jongen niet naar binnen? Ik stelde me voor hoe de echtgenoot van de vrouw, een verveelde dertiger, in een halfslaap in het grote tweepersoons bed lag. Hij was waakzaam omdat hij wist dat zijn vrouw ieder moment thuis kon komen.
De vrouw was met vriendinnen naar de Comédie Française geweest en het gezelschap had nog wat gedronken in kroegen in Montparnasse. Nadat haar vriendinnen de kroeg verlaten hadden had ze de rest van de avond gedanst met een veel jongere man, een student waarschijnlijk. Nu probeerde ze hem bij haar voordeur van zich te weren.

“Mijn man slaapt boven. Hij zal ons horen dus je moet nu echt gaan.”

De jongen was hitsig als een puber en zoende de vrouw alsof ze allebei tieners waren. Ze schuurden tegen elkaar aan. Zijn hand gleed haar broek in en wreef nu over de gladde stof van haar string, die warm en vochtig aanvoelde.
“Ontspan.” Fluistert hij, en hij likt het oor van de vrouw. Hij voelt dat er een laag wit donshaar over haar oor ligt. Hij zoent haar slapen en proeft het zout van haar zweet. Hij kust haar bruine haren en snuift in haar hals. Met de punt van zijn tong glijdt hij naar beneden. Hij raakt haar huid niet, maar slechts de onzichtbare donshaartjes, die je alleen ziet als de heldere lentezon erop schijnt.

Dit is de veertiende aflevering van De Dakloze Lente, een feuilleton dat iedere woensdag en zondag op DeJaap verschijnt.