Voor velen was het in de jaren 70 dé sport: baanwielrennen. Een hal als Ahoy was weken van te voren uitverkocht. Vandaag de dag is dit onderdeel van een wielersport een stuk minder populair. De wielertempel was niet uitverkocht. Desondanks blijft het een sport van en vooral voor het volk. Alhoewel, niet alle aanwezigen genoten van het fietsgeweld.
Het aanwezige publiek klapte en joelde alsof het stadion vol zat. Met pompende beats uit de speaker en een omroeper die constant woordgrappen zat te maken, zat de sfeer er goed in. Maar wat wil je? Baanwielrennen is een prachtige sport. Vooral in Ahoy, waar je perfect uitzicht hebt op de waaghalzen.
Het publiek zit namelijk bijna naast de renners op de baan. De wielerfans in de bochten voelen de wind wanneer er een renner voorbij schiet. Een logisch gevolg van de snelheid waarmee de pistiers langs komen jakkeren. Snelheden van meer dan 60 per uur worden schijnbaar makkelijk gehaald. En daar schuilt misschien ook wel de kracht van de sport. Het is bloedsnel, gevaarlijk en showvol. Niet alleen de renners gaan met hoge snelheid over de baan, ook de verschillende onderdelen volgen elkaar in een razend tempo op. Voor dat je het weet vlieg je van de keirin naar de supersprint en van de koppelkoers naar een spannende strijd achter de derny.
De renners zijn down to earth, zoals dat zo mooi heet. Ze rijden allemaal in de tenues van plaatselijke sponsoren de benen onder hun lijf vandaan. Zes dagen op rij gaan ze tot het uiterste. Maar: het is niet een simpel ‘harder rijden dan je tegenstander’. De Zesdaagse is een avondvullende show, waarbij de pistiers de smaakmakers zijn en dat ook graag willen weten. Voor één van zijn sprints zwaaide Teun Mulder woest met zijn armen: het publiek moest harder juichen om hem naar de overwinning te helpen. Sir Chris Hoy, ster op de baan van de afgelopen Spelen, kreeg de meeste handen op elkaar. Maar niet alleen met zijn vernietigende sprints. De Schot laat zijn benen zo erg spreken, dat twee van zijn concurrenten pardoes op het hout vielen. Het publiek hield de adem in, en klapte haar handen stuk toen de renners weer overeind kwamen. Spannen en sensatie. Gevaar en snelheid. Het aanwezige publiek smulde op de tribunes.
Hoe anders was dat bij de mannen in pak in het midden van de baan. Die waren veel minder onder de indruk. Het VIP-gedeelte was meer bezig met drank en bitterballen dan met de prestaties op de baan. Meest opmerkelijk: het grootste gedeelte stond met de rug naar de baan. Hoe zie je dan wat van de strijd? Eén heerschap draaide pas om toen er achter hem een pistier op de baan kletterde. Hij hielp de sporter niet omhoog, maar graaide naar zijn mobiele telefoon voor een foto’tje. Om zich daarna weer op de champagne te storten. De sport zelf interesseerde hem weinig.
Blijkbaar is baanwielrennen alleen voor klootjesvolk. En daar hoor ik dan, gelukkig, bij.