“Niet onder het klepje kijken.” Kreunde Marijke vanuit het bed. Ze had haar ogen dicht, lag met haar gezicht naar de muur en haar rug naar me toe. Ik schepte precies drie lepeltjes van de Costa Ricaanse espresso maling in de percolator, draaide de kop erop en zette het geheel op een hoog brandend vuur.
Alles moest precies zo zijn als Marijke het wilde. Het water moest exact tot onder het zekerheidsgat komen, en de koffie op het zeefje mocht aangestampt niet hoger komen dan het streepje dat ze er me een mesje in had gekerfd. Anders was de koffie niet goed, of hij nu lekker smaakte of niet, de juiste stappen moesten gevolgd worden. Lagen we een middag op het natte gras van het Parc de Saint-Cloud, onder de fontein van wat eens een koninklijk paleis was, dan droomde ze weg. Ze lag met haar hoofd tegen mijn borst aan en speelde wat met een bierdopje. Even pakte ze haar fotocamera, nam een foto van ons beiden, keek er naar, gniffelde en deed het apparaat weer in haar tas. En ze droomde weer om even later op te schrikken: “We moeten wat meenemen voor het huisfeest van vanavond.” zei ze dan.
“Ik zal bier halen.”
“Dat is goed. Maar zorg dat je genoeg koopt. De vorige keren hadden we te weinig en was het bier zo snel op dat we de drank van anderen moesten wegdrinken.” Haar bezorgde gezicht veranderde in een grijns, haar tong ging langs haar tanden “Als je boodschappen hebt gedaan kunnen we ook dit doen.” En ze greep in mijn kruis en zei met een veel betekende blik dat ze van haar menstruatie af was. Ik zei niets, glimlachte, en liet me afwezig in het gras zakken. Marijke keek geduldig hoe ik wegdoezelde, speelde wat met mijn hand en legde haar hoofd dit keer iets lager op mijn buik. Het waren deze zoete lentemiddagen die me nog meer op haar verliefd deden worden. Ik zou haar moeten houden, al was het alleen maar om zonder iets te zeggen in het gras te kunnen liggen, en te staren naar de kruin bruin stijl haar en haar blote door de zon gebruinde schouders.
Het huisfeest is afgelopen onder een luid gebulder van stemmen en schaterlachen. De laatste flessen goedkope wijn worden leeggeschonken in plastic wegwerp bekertjes. Mannen en vrouwen met door wijn blauw geworden onderlippen hangen bij elkaar in de armen en kussen elkaar op de wang. Een enkel paar staat te zoenen in de hoek van de ongezellige witte zaal. Een hard gegiechel vult de ruimte en gaat over in een opgefokt gillen als een jongen met warrig haar dronken tegen het zoenende stel aanloopt. De jongen en het meisje laten elkaar los, kijken elkaar aan, en worden bevangen door schrik. Dit is niet de jongen die ik wilde zoenen, denkt het meisje. Dit is niet de vrouw die ik voor me dacht te hebben, schrikt de jongen.
Nu de muziek definitief opgehouden heeft te spelen verlaten ook de laatste nachtbrakers de zaal. Marijke heeft kippenvel op haar armen. Haar ogen zijn samengetrokken tot spleetjes en ze rent met ongecontroleerde slagen van haar benen op een jongen af die ze haar joint aanbied. “Neem een hijs!” Roept ze. De jongen lacht toegeeflijk en aait Marijke met zijn donkere handen over het haar. Hij pakt de joint tussen duim en wijsvinger, inhaleert diep, laat zijn hoofd zakken van voldoening en geeft het door speeksel bevochtigd papier weer terug aan Marijke.
Nu komt Marijke op mij af, terwijl ik, een baken van stijve nuchterheid, met kaarsrechte rug bij de deur sta te wachten. Ik voel mezelf net een Royal Guard van koningin Elisabeth. Met een even doodse ongerichte blik staar ik in de ruimte en mijn gedachten liggen verscholen onder een dikke laag wol. De hele avond bewaakte ik Marijke die zich verdronk in wijn en iedere man die haar een nieuw glas inschonk als beloning even aaide om zich vervolgens gewillig als danspartner van me weg te laten voeren. Ik heb wel gedronken, maar slechts wijn, en geen wodka, cola, bier en dropshot door elkaar.
Dit is de zeventiende aflevering van De Dakloze Lente, een feuilleton dat iedere woensdag en zondag op The Post Online verschijnt. Volg het feuilleton De Dakloze Lente op facebook, en op twitter.