Eén van de grootste problemen in Nederland – en wellicht de grootste bedreiging voor de stabiliteit van onze samenleving – is de ontwrichtende invloed van de islam. In ons land uit zich dat in het Marokkanenprobleem. We worden ermee geconfronteerd op straat, in het uitgaansleven, de bus, tram en trein, op school en zelfs op het voetbalveld.
Hoe acuut het probleem is weten we allemaal. Een greep uit enkele feiten van de afgelopen twee jaar: grensrechter doodgetrapt, zwangere vrouw verliest baby na schoppen in de buik, rouwstoet aangevallen, zwakbegaafde in elkaar geslagen, een eindeloze rij berovingen en brutale mishandelingen.
Hoe acuut het probleem is blijkt ook uit officiële documenten, zoals het ‘Jaarrapport Integratie 2012’, en uit de recente uitlatingen (Parool, 5 januari) van plaatsvervangend korpschef Woelders van de Nationale politie.
Liefst 60 procent van de 12-26 jarige Marokkaanse jongens is verdachte van een misdrijf. Liefst 80 procent van de Marokkaanse criminelen recidiveert. De tweede generatie is nog crimineler dan de eerste. Bovendien maken ze zich stelselmatig schuldig aan geweld tegen niet-Marokkanen. Er is duidelijk sprake van Marokkaans racisme.
De PVV wil in de Tweede Kamer een dringend debat over het Marokkanenprobleem. Helaas, de andere partijen willen daar niet van weten. Helaas, Den Haag is blind voor de problemen van de burgers. Die betalen alsmaar meer belastingen aan de overheid, maar de overheid kijkt weg als er problemen zijn.
Het kan anders. In Duitsland deed minister Kristina Schröder twee jaar geleden een oproep voor ‘een open debat over racistische moslims’. Afgelopen herfst sprak de Franse ex-minister Jean-Francois Copé, de leider van de UMP, de belangrijkste oppositiepartij, van een ‘toename van racisme in onze steden’. Ook Copé had het over het geweld en agressie tegen niet-moslims.
In Nederland gaat het dan voornamelijk om geweld door Marokkanen. Daar moeten we het eindelijk eens over durven hebben. Men durft nog steeds niet de vinger op de zere plek te leggen. Het wordt tijd dat Nederland de angst aflegt. Het Samenwerkingsverband van Marokkaanse Nederlanders doet zielig over de situatie van Marokkanen in ons land. Maar we weten allemaal wie het leven hier voor de anderen tot een hel maken. Laat ons dat dan ook durven zeggen en erover debatteren.
Waarom blijven politici de kop in het zand steken terwijl in het buitenland de ogen wel opengaan? Eerder deze week schreef ik een (grotendeels door de media doodgezwegen) open brief aan mijn collega-fractievoorzitters om ze te vragen de PVV te steunen wanneer we komende dinsdag wederom een debat aanvragen over het Marokkanenprobleem. In december keken ze allemaal weg. Ook het kabinet zwijgt. Ik heb mijn collega’s politieke moed gewenst, want moed is wat ze nodig hebben. En het is moed waarop burgers recht hebben van hun volksvertegenwoordigers.
De splijtende rol van de islam en de voortgaande desintegratie in onze samenleving moeten alarmbellen doen rinkelen. Minister Asscher liet weten vooral optimistisch te zijn omdat hij vooruitgang ziet en van mening is dat de zaken benoemd worden. Wat een onzin! Er is geen vooruitgang en de zaken worden niet benoemd. En de minister zelf vormt een onderdeel van het probleem. Tot op de dag van vandaag worden door het overgrote deel van de politici en de media de problemen juist niét benoemd. En dat maakt een correcte analyse en het werken aan oplossingen onmogelijk.
Maar misschien verandert dat dinsdag. Alles wat nodig is, is politieke moed in Den Haag.
Geert Wilders is fractievoorzitter van de Partij voor de Vrijheid. Samen met PVV-Kamerlid Joram van Klaveren pleit hij voor een debat over het ‘Marokkanenprobleem’.