Mijn jaren met Theo van Gogh (5)

20-01-2013 14:06

Stomverbaasd was ik toen ik Theo van Gogh in 1995 voor Veronica De Hunkering zag presenteren. Iets schokkends, zwarts en hards, maar op de verkeerde plek met het verkeerde publiek. Met een vrouwelijke dwerg die volgens Theo heel aardig was. Maar waarom deed hij zoiets? Om films te kunnen maken, zei Theo. Wat zou er trouwens gebeurd zijn als Theo van Gogh wèl voortdurend subsidie had gekregen? Had hij het kunnen verdragen er gewoon bij te horen? En was de islam dan wellicht ook verdragelijker geweest? Bij mijn weten heeft nog niemand geprobeerd om het subsidiestelsel de dood van Van Gogh in de schoenen te schuiven. Dat lijkt mij ook onterecht, maar voor het debat vind ik het jammer. Dit dan weer geheel in de geest van de overledene.

In 1993 stond in de Kleine Komedie De Pijnbank op de planken, mijn schrijversdebuut op het toneel. Ik als echte acteur, naast Maarten Wansink, die dat al langer was. Regie: Theo van Gogh. Ook gezien zijn gestadig gestegen roem een welkome aandachtstrekker op ons affiche.

Regie: Theo van Gogh

Theo zag een allereerste lees-sessie van het stuk in de door Maarten gratis geregeld balletzaal van de Stadssschouwburg. Hij verklaarde de regie te willen doen, gaf drie aanwijzingen, constateerde dat het goed was, en vertrok. Krachtig, kort, maar voor ons voldoende om op het affiche te vermelden “Regie: Theo van Gogh”. En ook dat had hij uiteraard door.

“Jullie willen gewoon mijn naam op het affiche. Nou prima, maar zeg dat dan eerlijk. Niet dat gelul dat je zo graag wilt dat ik het regisseer. Ik vind het goed, dus zet me er maar bij”.
Zo ging dat ongeveer.

De tournee liep aardig. We hadden ondermeer een bijna uitverkochte week in de Kleine Komedie. Theo’s waardering was na het zien van het eindresultaat alleen maar toegenomen. Dit stuk ging hij verfilmen, zo kondigde hij aan.

Papadag

In onze soepele relatie, vriendschap zou een te groot woord zijn, was intussen iets veranderd. Van Gogh was groter geworden en straalde dat ook uit. Ik was per saldo gekrompen. In ieder geval in mijn eigen ogen. Anders dan ten tijde van het Allah-lied en Averij 13 waren wij geen gelijken meer. Theo bestierde de club, men trad toe op zijn voorwaarden en gedroeg zich zoals Theo dat verwachtte. Zijn plan voor de verfilming van De Pijnbank was een uitnodiging om bij hem in het licht te komen staan. Toe te mogen treden tot zijn kring, lid te morgen worden van zijn clan.

Er werd vanaf nu door Theo van mij onvoorwaardelijke trouw verwacht. En voor de zekerheid werd die trouw ook gekocht: aangekondigd door een simpel telefoontje stond er opeens 10.000 gulden op mijn rekening, voor de filmrechten van het toneelstuk De Pijnbank.

Maar vervolgens moesten we op zoek naar geld om de film te kunnen maken. Samen met Maarten Wansink, die er van uitging dat hij de hoofdrol zou krijgen in de te verfilmen ‘De Pijnbank’, ging ik op huisbezoek bij Youp van ‘t Hek. “Julius, nu even stil zijn, papa is in gesprek!”
Het was papadag, dat weet ik nog. Wat wij voor Youp in de aanbieding hadden was een op maat geschreven rolletje. Wat hij dan zo leuk zou vinden dat we automatisch veel geld van hem zouden krijgen. Weliswaar werd het een prettig gesprek, maar daar trapte de Beul van Buckler mooi niet in. Ook Theo zelf kon niemand vinden. Dat was het voorlopige einde van het project De Pijnbank, de film.

Paul de Leeuw

Uiteindelijk ging de film toch in premiere. Niet met Maarten Wansink in de hoofdrol, maar met Paul de Leeuw, de publiekstrekker die Theo nodig had om via de bioscoopkaartjes zijn faillisement weer af te wenden. Maarten is daar nog jaren ziek van geweest. en ik ook.

De film werd een flop. De Pijnbank kon ook geen goede film worden, want voor een goede film heb je een goed filmscript nodig. En ik dacht dat ik dat wel kon. Omdat Theo dacht dat ik dat kon. En ik dacht dat Theo het wel zou weten. Hij was in mijn hoofd gekropen. Ik vond dat allemaal het prima.

(Wordt vervolgd.)

Justus van Oel is scenarioschrijver en maakte samen met Theo van Gogh onder andere de televisieserie Najib & Julia. Wekelijks verhaalt hij over zijn tijd met Theo van Gogh.