Politici en overheden worden steeds vaker geconfronteerd met het fenomeen van de lastige burger: burgers die zich niet neerleggen bij politieke besluiten, online hun stem laten horen en proberen andere burgers te mobiliseren tegen het beleid. Politici lijken nog maar nauwelijks beslissingen te kunnen nemen die op draagvlak kunnen rekenen. Burgers zijn vrij snel ontevreden: er wordt niet naar ze geluisterd, het beleid is ineffectief, of allebei.
Er lijkt nu een oplossing voor deze impasse: de doe-democratie waarin burgers beleid zelf uitvoeren. Ze wachten niet op besluiten van de politiek, maar gaan zelf met maatschappelijke onderwerpen aan de slag en doen dat op hun eigen manier. Dit gaat vaak over kwesties in de wijk: het organiseren van een buurtfeest, het onderhouden van de speeltuin of het helpen van de buren. Veel gemeenten hebben potjes geld waar burgers een beroep op kunnen doen als ze zelf met een onderwerp aan de slag willen. Ook zijn er allerlei professionals die burgers hierbij kunnen helpen.
De doe-democratie is bestuurlijk in de mode. Dit blijkt niet alleen uit de enorme hoeveelheid projecten, potjes en adviseurs op dit terrein, maar ook uit een recente wetenschappelijke promotie over de doe-democratie. Begin december 2012 promoveerde Ted van de Wijdeven aan de Universiteit van Tilburg op het proefschrift Doe-democratie: over actief burgerschap in stadswijken. Van de Wijdeven deed met collega’s diverse onderzoeken naar actief burgerschap van burgers op wijkniveau. Hoe ziet de doe-democratie eruit?
Van de Wijdeven laat zien dat er verschillende soorten participatie op wijkniveau bestaan: politieke participatie van burgers die in adviesraden en andere vergadercircuits zitten om het beleid te veranderen. En participatie van burgers die erop gericht is zaken in de wijk echt voor elkaar te krijgen door deze zelf ter hand te nemen. Deze tweede groep burgers wil juist zo min mogelijk vergaderen en doet dat hooguit om taken onderling te verdelen. De eerste groep vergadert over sociale kwesties, de tweede groep steekt de handen uit de mouwen.
Dit proefschrift laat zien dat ‘de handen uit de mouwen steken’ een bredere groep burgers aanspreekt dan traditionele politieke activiteiten. Waar in vergadercircuits vooral hoger opgeleiden te vinden zijn, spreekt de doe-democratie bredere groepen burgers aan. Ook kunnen de projecten de sociale cohesie in wijken op verschillende manieren versterken en hen een nieuw beeld geven van hun wijk en de problemen die zich binnen die wijk voordoen. Burgers doen bovendien allerlei vaardigheden op en soms leidt het ene initiatief tot weer nieuwe andere initiatieven.
Hoog tijd dus om de doe-democratie verder te stimuleren en burgers zelf maatschappelijke taken te laten oppakken? We kunnen er ernstig aan twijfelen. De doe-democratie mag dan mooie resultaten voortbrengen, maar de doe-democratie heeft ook een enorme zwakte: ‘de handen uit de mouwen steken’ kan alleen plaatsvinden op het microniveau van de wijk bij een kleine aantal lokale thema’s. Voor grotere – en belangrijkere – politieke thema’s kan dit niet: die thema’s zijn namelijk niet makkelijk te ‘doen’: onderwijs, pensioenen en de eurocrisis, om er maar een paar te noemen.
De doe-democratie geeft burgers wel meer invloed, maar het is micro-invloed op microniveau. Voor de meeste politieke thema’s moeten politici nog steeds gewoon beslissingen nemen namens de burger. En die kan daarover blijven klagen.
Chris Aalberts is samen met Maurits Kreijveld auteur van ‘Veel gekwetter, weinig wol’ over de inzet van sociale media door overheden, politici en burgers.