Een meesterwerk is een creatie die voortvloeit uit de gedachten van iemand die het vak beoefent op een manier zoals alleen hij of zij dat kan; zelfs de meest talentvolle pupil die met eigen ogen heeft mogen aanschouwen hoe het werk tot stand kwam kan zich niet met hem meten: omdat de leerling vaak geen zicht heeft op de gedachten van de schepper, enkel de uitvoering daarvan.
‘Men kan een scéne zo authentiek mogelijk reconstrueren, de personages met naturalistische perfectie kleden, en zo een uiterlijke gelijkenis met het werkelijke leven bereiken. Toch zal het resultaat zeer ver van de realiteit blijken af te staan en een uiterst gekunstelde indruk maken, zodat het in weerwil van de opzet van de maker geen enkele gelijkenis vertoont.’ – Andrei Tarkovski
Dat zou ook niet proper zijn, een meester is geacht zijn leerling ten alle tijden te onderwijzen op een manier dat hij zich kan ontwikkelen als een individu. Daarbij is het pro principio onmogelijk om de artistieke aspiraties van een ander mens te evenaren omdat ieder één uniek is. Ieder kunstwerk dient naar mijn inziens beoordeeld maar niet vergeleken te worden. In de cinema worden al sinds jaar en dag films naast elkander gelegd om te bekijken of de een aan de ander voldoet. Dit naar mijn mening niet geheel ten onrechte, omdat natuurlijk niet iedere film gerekend kan worden tot een vorm van kunst.
The Bourne Trilogy (hoofdrol Matt Damon) is een goed voorbeeld van een serie die zich beperkt binnen een bepaald genre: actie. De manier waarop de serie zich ten toon spreid is goed uitgevoerd en houd de kijker op het puntje van zijn stoel. Prima. Het is makkelijk te consumeren voor een breed publiek en doet dienst als vermakelijk tijdverdrijf. Daar is dan ook alles mee gezegd. Het stelt, buiten het plot om, weinig tot geen vragen over de ethiek en het doet weinig nieuws binnen het genre. Postmoderne films als Blade Runner en Pulp Fiction daarentegen lappen de traditionele regels binnen de genres aan hun laars en trachten iets nieuws neer te zetten, zonder respect voor het oude uit het oog te verliezen.
Wij rekenen films tot meesterwerken wanneer ze op ieder cinematografisch vlak uit kunnen groeien tot het exceptionele. Beeld zegt vaak meer dan spraak. Ze moeten net als andere kunstvormen eindeloos te bekijken en te herontdekken zijn, zodat je tijdens iedere herziening tot nieuwe inzichten kan blijven komen.
Er zijn ook films die op velerlei gebieden een hoog niveau halen, maar die dat niet volhouden. Blue Velvet (regisseur David Lynch) is er zo één. Deze unieke, surrealistische film toont bij vlagen tekenen van genialiteit, maar wisselt dat net zo gemakkelijk weer af met doodsaaie en overbodige scènes die niets toevoegen aan het verhaal in zijn geheel. Een teken van technische imperfectie dus, iets wat fataal is voor de film om door velen als een meesterwerk beschouwd te worden. Verhaal gerelateerde imperfectie is trouwens geen probleem, mits in de juiste context gebruikt en op de juiste manier in beeld gebracht.
Films die vaak onterecht gerekend worden tot de meesterwerken zijn cultfilms. Dennis Hopper kwam in 1969 met de cultfilm zoals we die vandaag de dag kennen: Easy Rider. Hopper en medespeler Peter Fonda ondernamen een road-trip door Amerika als stoere countrybikers die op weg waren naar Mardi Gras. Deze film toont een realistisch beeld van de flowerpowergeneratie die destijds in volle bloei was. Meer niet. Het budget was minimaal (niet per definitie negatief) en aan het camerawerk van cinematograaf László Kovács was ook het één en ander aan te merken. Al paste de gehanteerde stijl wel in het kader van deze film en generatie. Opstandig en rebels.
Dit is een introductie-artikel, hierna volgt een serie artikelen waarin alles gedetailleerd uit de doeken zal worden gedaan.