De laatste twee jaar ontstonden allerlei vormen van politiek protest die vroeger ondenkbaar leken te zijn. In Egypte en Tunesië ging de bevolking de straat op om politieke leiders tot aftreden te dwingen, in tientallen wereldsteden verschenen kampementen onder de naam Occupy, en in Madrid werd de beroemde Puerta del Sol bezet door demonstranten uit onvrede over de economische crisis.
Er bestaat een populair verhaal over deze protesten, dat ze uniek zijn en een nieuwe vorm van politiek activisme aankondigen. De netwerksamenleving zou zich hebben ontvouwd: via sociale media komen netwerken van mensen spontaan in actie zonder dat ze duidelijke leiders hebben. Dit verhaal wordt niet alleen verteld door socialmedia-goeroes, maar ook door activisten ter plekke. Zij vertellen over open horizontale netwerken die op democratische wijze beslissingen nemen en gezamenlijk spontaan in actie komen.
Wat is de waarde van dit verhaal over sociale media? Paulo Gerbaudo schreef het boek Tweets and the Streets over de protesten in Egypte, Spanje en de VS. Hij deed er zelf aan mee, sympathiseert met de doelen van de actievoerders en interviewde tientallen van hen. Zijn conclusie is ontnuchterend voor alle mensen die denken dat politieke actie tegenwoordig spontaan via sociale media tot stand komt: dat is niet zo. Er is steeds leiderschap, voorbereiding en offline communicatie nodig.
De rol van sociale media in deze protesten is dan ook anders dan vaak wordt beweerd. In het geval van Occupy Wall Straat was er nauwelijks aandacht voor dit protest op sociale media, totdat de demonstranten hun tenten op Zuccotti Park hadden neergezet. Er ontstond pas toen aandacht op Twitter, hetgeen maskeerde dat Occupy was voorbereid en bedacht door de mensen achter Adbusters. Occupy Wall Street kwam niet spontaan via Twitter tot stand.
In Spanje was er ook voorbereiding: er werden manifesten geschreven, al maanden voordat de Indignados ‘onverwachts’ de Puerta del Sol innamen. Informele leiders planden de protesten. Toen de datum dichterbij kwam, was het hun uitdaging de mensen die hen online steunden ook daadwerkelijk de straat op te krijgen. Dit was geen ongeplande activiteit, al was het vooraf nooit de bedoeling om de Puerta del Sol langere tijd te bezetten. De informele leiders waren slechts uitgegaan van een demonstratie.
In Egypte konden de meeste demonstranten niet via Facebook gemobiliseerd worden, omdat een groot deel van de bevolking helemaal niet op internet aanwezig was. En dus moesten burgers ook hier massaal op straat gemobiliseerd worden. Facebook was vooral belangrijk voor de harde kern van de betogers, een groep van relatief welvarende jongeren. Juist mondelinge communicatie was belangrijk om de protesten te verspreiden en dit kon alleen doordat er leiding was: de harde kern achter de Facebook-groep die zich tegen het regime van Mubarak had gekeerd.
Dus hoe uniek zijn deze protesten? Sociale media speelden zeker een rol, maar wel anders dan vaak wordt beweerd. In alle gevallen waren er aanjagers van de protesten: deze kwamen niet spontaan tot stand. Sociale media waren ook niet de enige middelen die ingezet werden om de protesten tot stand te laten komen. Met name offline communicatie was essentieel om de online activiteit te vertalen naar daadwerkelijk protest op straat.
Al met al hebben we een verkeerd beeld van de lessen van de Arabische Lente en Occupy. Is dat erg? Volgens Gerbaudo wel: door te ontkennen dat dit soort protesten leiders en aanjagers hebben, ontstaat een ongewenste vorm van leiderschap: leiders die geen verantwoording afleggen en niet afrekenbaar zijn. De betogers in Cairo, Madrid en New York vonden het idee van een leiderloze beweging aantrekkelijk en ervoeren de beweging ook als zodanig: zij hadden geen leider gezien. Maar dat betekent natuurlijk niet dat die leiders er niet waren. Ze waren alleen niet aanspreekbaar.
Chris Aalberts is auteur van ‘Veel gekwetter, weinig wol’ en ‘Achter de PVV’.