De VARA-opiniewebsite Joop.nl publiceerde op 6 februari een stuk van Marc Prins, ‘ex-ondernemer en schrijver’, over het SS-verleden van de oud-politicus Willem Aantjes. Prins baseert zich op jeugdherinneringen van pakweg veertig jaar geleden en doet beweringen die door wetenschappelijk onderzoek al zijn weerlegd.
Remco van Mulligen vindt dit bijzonder kwalijk, aangezien dit een historisch uiterst gevoelige periode is (de Tweede Wereldoorlog) en Aantjes nog leeft.
Na een storm van kritiek heeft Joop het artikel (mirror 1, mirror 2) inmiddels verwijderd. Toch wilde ThePostOnline de analyse van Van Mulligen over het oorlogsverleden van Aantjes u niet onthouden. Dus bij dezen:
Aantjes is populair in mijn ‘traditioneel-linkse’ familie. Het zijn mensen die het sociale verantwoordelijkheidsbesef van Drees combineren met het engagement van Den Uyl. Ook voor mij was Aantjes inspirerend: een christen die zijn geloof in de politiek vertaalde door de nadruk te leggen op hulp aan de zwakken. Zijn ‘bergrede’ uit 1975, waarin hij het CDA opriep de hongerigen te voeden, de dorstigen te laven en de naakten te kleden – mooi principieel.
Toen ik de Aantjes-biografie De val van een bergredenaar van Roelof Bouwman las, is mijn beeld bijgesteld. Aantjes was méér dan een idealist: hij was ook opportunist. ‘Willem Baantjes’ was een van zijn bijnamen, om aan te geven hoezeer hij een carrièreman was. Wie een carrière heeft en tegelijk het imago van een principieel mens, blijkt achteraf vaak vooral hypocriet te zijn. Dat gold zeker voor Aantjes. Hij blies hoog van de toren, maar bleek een groot geheim te verbergen.
De realiteit in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog was niet zwart-wit, maar grijs. De massa was volgzaam. Zoals Prins schrijft: Aantjes was geen nazi, hij deed maar alsof. Dat is typerend voor de grote massa: die deed alsof. Overleven stond centraal en slechts weinigen staken de nek uit om het nazistische onrecht, dat zich voor hun ogen voltrok, aan te kaarten.
Misschien maakt dit Aantjes nog wel meer tot een held. Het maakt hem immers menselijk en tragisch: een man vol goede bedoelingen, geïnspireerd door Jezus, met hoogstaande principes… en tegelijk toch zo kwetsbaar, gebukt onder fouten die hij gemaakt heeft als jongeman. In Nederland zat na de oorlog iedereen in het verzet, en waren er slechts twee opties: je was goed, of je was fout. Het gezicht van deze inquisitiementaliteit was Lou de Jong, directeur van het RIOD.
Het was deze De Jong die, als een ware heksenjager, Aantjes in november 1978 vloerde. In een persconferentie suggereerde de ‘historicus’ dat Aantjes – op dat moment fractievoorzitter van het CDA – bij de Waffen SS had gezeten, de militaire tak van de SS. En dat hij kampbewaker was geweest. Voor Willem Aantjes bestond er vervolgens maar één optie: aftreden en onder een steen kruipen.
Later bleek dat het ‘meeviel’: Aantjes had niet bij de Waffen SS gezeten, maar bij de Germaanse SS en was in een kamp geen bewaker, maar gevangene geweest. En hij was niet uit principe lid geworden van die organisatie, maar om te kunnen ontsnappen aan tewerkstelling in Duitsland. Het is een complex verhaal, dat voortreffelijk is opgeschreven door Roelof Bouwman. De biografie leest – en dat is nu eens geen cliché – als een thriller.
Wat je ziet is een man van in de twintig, die om met Máxima te spreken ‘een beetje dom’ was. Een beetje heel erg dom. De kans is groot dat hij wist dat het regime van Hitler bezig was de Joden uit te roeien. Dat wisten de meeste mensen aan het eind van de oorlog wel. En de kans is eveneens groot dat Aantjes de ernst van zijn beslissing om bij (een tak van) de SS te gaan, niet heeft ingezien. Hij was in die tijd nog niet de linksige bevlogen politicus die hij later werd, maar een rechts-conservatieve jongen uit de Bible Belt. Kortom, er is genoeg aanleiding om hier echt van de ‘val’ van een politicus te spreken. Wat Aantjes deed valt niet te bagatelliseren als zijnde een ‘jeugdzonde’.
Nu Prins. Hij noemt zich schrijver, maar de stijl van zijn artikel, of beter gezegd het gebrek daaraan, suggereert anders. Hij zet voltooide deelwoorden in de tegenwoordige tijd (‘overleeft’), maakt spatiefouten (‘vakantie bestemming’) en produceert draken van zinnen die veel te weinig interpunctie bevatten.
Dat is nog tot daaraan toe. Zijn gebrek aan schrijfkwaliteiten is storend, maar zijn gebrek aan onderbouwing is stuitend. De enige bron die hij aanvoert is… de gesprekken die zijn moeder aan de keukentafel voerde met ene ‘Arie’. Wanneer? Veertig jaar geleden! Prins was toen zelf nog een kind. Niets wijst erop dat hij het boek van Roelof Bouwman heeft gelezen, of dat hij zelfs maar de website van het Historisch Nieuwsblad heeft geraadpleegd.
Iedereen die een beetje verstand heeft van hoe het geheugen werkt, weet dat zelfs bij volwassenen gebeurtenissen van decennia geleden in het geheugen zowel vervormd als vervaagd zijn. Geen rechter zal de herinneringen van jongetje Prins als getuigenis serieus nemen. Wat we hier zien is dus trial by media.
Prins beweert dat Aantjes bij de Waffen SS zat, daar hoog was opgeklommen en zelfs Auschwitz bezocht heeft om een vriend te redden. Ok, hij was volgens Prins geen nazi, maar ‘slechts’ een meeloper. Leuk voor aan de borreltafel, maar het zegt niets over Aantjes. Het geeft hem slechts een trap na, op basis van hearsay uit een grijs verleden. Een dergelijk artikel had nooit gepubliceerd mogen worden.