De Pier in Scheveningen, icoon van het Noordzeestrand, kan niet rekenen op hulp van de overheid. Dat heeft minister van Onderwijs Jet Bussemaker (PvdA) donderdag aan de Tweede Kamer laten weten. “Nee, ik zie geen mogelijkheid om De Pier van rijkswege te behouden.”
Dit markante gebouw met cultuurhistorische waarde, kenmerkend voor de naoorlogse wederopbouwperiode, niet alleen voor de inwoners van Den Haag, maar voor heel Nederland (dixit CDA-Kamerlid Mona Keijzer die de kwestie aan de orde stelde) is daarmee definitief overgeleverd aan de grillen van een eventuele nieuwe eigenaar.
Keijzer wilde dat Bussemaker onderzocht of het mogelijk was De Pier te bestemmen als Rijksmonument. Dat blijkt volgens de minister niet mogelijk. Het originele ontwerp van architect Maaskant is te sterk aangetast. Daarnaast is één van de drie ‘plezier-eilanden’ gesloopt. Ook is het interieur meerdere keren gemoderniseerd en De Pier is overkapt. Ook er is sprake van een aanzienlijke restauratieachterstand, zoals betonrot zonder dat daarvoor een oplossing voorhanden is.
Het stuk strand waar De Pier op staat is van de Rijksoverheid en verhuurd aan de gemeente Den Haag. Maar zowel de overheid als de gemeente zijn niet verantwoordelijk voor het behoud van het bouwwerk. De huidige failliete eigenaar De Pier Vastgoed BV, onderdeel van het Van der Valk-concern, heeft een contract tot 2049. Wanneer dat afloopt kan de overheid besluiten dat De Pier gesloopt moet worden.
