Met een vadsig buikje en sprietarmen, mannen, verbleek je als een treurwilgje op het strand van Ipanema. Wie hier een abonnement op de sportschool heeft, gaat ook. Jongens, dat loont de moeite. Als ik nu denk aan dat zemelige Zandvoort, word ik zelfs een beetje verdrietig. Goed, vanochtend was er op Ipanema’s boulevard een enorm carnavalsstraatfeest, een bloco.
De klederdracht: zo min mogelijk. Het veelbezongen strand van de rijke buurt Ipanema was een etalage van de meest smakelijkste Romeinse torso’s. En niet alleen de zwarte mannen, ook de blanke Braziliaan wast zijn kledij op zijn buikspieren. Wie ooit in Rio is geweest, moet ook tot de conclusie zijn gekomen dat er hier meer mooie mannen dan vrouwen zijn.
En dat ze ook in de stikhitte van het middaguur al dansend nog steeds lekker ruiken. De enige stinkerds waren de toeristen, te herkennen aan het dragen van kleding. Want de Braziliaanse bikini wordt immer geëerd omdat alleen de tepels er mee verhuld worden, de zwembroek is hier even petite, de pieto past er maar net in. Geeft verder niet, maar deze serie is nu eenmaal een oprecht ooggetuigenverslag. Dat het allemaal beschonken Godenzonen zijn en geen zuipende horken, is al een groot verschil met het Hollandse carnaval. Maar de weersomstandigheid is wel het grootste verschil.
Het is hier heet. Echt heet. Zevendertig graden heet. En dat is heerlijk als je lekker op je handdoekje met de Braziliaanse vlag erop onder een parasol, met een groene babykokosnoot in je hand op het sneeuwwitte strand van Ipanema ligt niks te doen. Een ander verhaal is het als tachtigduizend man op een boulevard om twee uur ’s middags bij elkaar komt voor een strandfeestje. Ondanks dat ik mijn waterbazooka vandaag niet heb ingezet om lekkers te attenderen op mijn aanwezigheid, maar om mijzelf koelte toe te spuiten, raakte uw verslaggever oververhit. Ik ben nog even bij de dokter langs geweest, maar dat bleek een verklede nepper te zijn, erg verwarrend dat carnaval. Met bier drinken erbij, oh en caiprinha’s, heb ik daarom nu een zonnesteek met een stekende hoofdpijn.
Nu zijn die Brazilianen natuurlijk niet gek. Ik ben natuurlijk niet de enige loser die al samba dansend stikt van de hitte en imaginaire kabouters op het netvlies begint te ontwaren. Dus bestaat het fenomeen van het ochtendfeestje, de straten door met een heerlijk koel briesje waaiend door de pruiken en langs Spiderman-pakken. Het begint om zes of zeven uur ’s ochtends, wat voor de één vroeg opstaan is en voor de ander tot laat doorhalen en eindigt als de zon penetrerend warm wordt, rond elven. Dat ga ik dus ook doen morgenochtend. Vanavond vroeg naar bed en dan morgen half zes op en hoppa. Wie denkt dat ik morgenochtend niet om half zes ’s uit mijn bed zal herrijzen als een frisse matroos mag het zeggen. Ik ga nu even een beetje kotsen of nee, ik ga eerst nog één biertje drinken. Alaaf!