De allereerste échte elpee die ik kocht (20 Power Hits en Zing Mee Met Teevee tellen uiteraard niet) was Sweet Fanny Adams van The Sweet. Met dit snoeiharde manifest wilden de glamrockers eindelijk weleens serieus worden genomen, op muzikaal gebied. En dat lukte, want de openingstrack Set Me Free is in later jaren door een hele rits hardrock- en heavy metal-bands gecoverd, terwijl de gitaarsolo in Sweet FA zo loodzwaar is dat je zou zweren dat ie afkomstig is van de sessies van Deep Purple In Rock.
Ondanks dat ik ‘m later op cd heb gekocht, heb ik mijn originele vinyl-exemplaar van Sweet Fanny Adams nooit op Koninginnedag in een kartonnen doos geflikkerd. Goed, want de hoes is inmiddels kunst geworden. Althans, hij hangt in een museum. In Tate Liverpool, om precies te zijn, dat tot half mei onderdak biedt aan de expositie Glam! The Performance of Style.
Hierin worden de roze en gele schijnwerpers gericht op het tijdvak 1971-1975, zeg maar het interbellum tussen flower power en punk, toen de popprogramma’s op tv Mix 339werden gedomineerd door de excentriek uitgedoste pseudonichten van Sweet, Slade en Mud. Het was de tijd dat de hitparades een feest waren, dankzij flamboyante persoonlijkheden als David Bowie, Marc Bolan en Gary Glitter, al wordt die laatste om begrijpelijke redenen doodgezwegen op de expositie. Wel vinden we er de podiumkostuums van Roxy Music’s Bryan Ferry en Brian Eno, alsook een doorsnee uit het werk van topfotograaf Mick Rock.
Meest intrigerende beeld uit de donkere kamer van laatstgenoemde: David Bowie en Mick Ronson die tijdens een treinreis naar Aberdeen aan het lunchen zijn. Zo te zien doen de heren zich te goed aan een typisch Engelse roast met doperwten (Bowie) en een bal gehakt met gekookte aardappelen en champignons (Ronson). Als toetje aten de Spiders een Mars*.
*Onzin natuurlijk, maar deze kon ik niet laten liggen.
Glam! The Performance of Style, tot en met 12 mei in Tate, Albert Dock, Liverpool. Gisteren bezocht Blijboom Elvis and Us, over de Beatles en Elvis.