Het had er alle schijn van dat het populisme zijn beste dagen wel gehad had: Rutte-II lijkt in alles op een revival van Paars en SP en PVV deden het niet zo geweldig tijdens de afgelopen verkiezingen. Hoe graag progressief Nederland het ook anders ziet, van populistische partijen zijn we nog lang niet af. En dat is niet de schuld van GeenStijl, maar van Paul Witteman.
Pim Fortuyn is het absolute startpunt van electoraal succes voor die populistische partijen. Campagneleider en -watcher Kay van der Linde riep na 12 september nog dat we rekening moeten houden met een cyclus: na tien jaar populisme zouden nu de middenpartijen aan de beurt zijn. Van der Linde heeft te vroeg gejuicht.
Sta me toe uit te leggen wat (door de wetenschap) onder populisme verstaan wordt. Populisme is niet zozeer ‘stem geven aan de onderbuik van de maatschappij’ of ‘roepen wat het volk horen wil’. Populisme is het bedrijven van politiek waarin onderscheid gemaakt wordt tussen een homogene groep, die de dupe is van een corrupte of verpeste elite.
De partijen van Pim Fortuyn, Jan Marijnissen en Geert Wilders wisten allemaal meer dan 23 zetels te halen. Daarbij maakten ze allemaal onderscheid tussen verschillende groepen en hadden een duidelijke zondebok: de achterkamertjes politiek en kleurloze, inspiratie- en heilloze concessies van de huidige politiek, waarna de liberale en vervolgens de linkse elite er aan moesten geloven.
Het onderscheid dat Marijnissen en Wilders destijds maakten (en maken) tussen de bevolkingsgroepen, is nog steeds actueel. Dat blijkt wel uit het feit dat de SP en PVV de derde en vierde partij van Nederland zijn.
GeenStijl is allesbehalve de enige die het immigratiedebat relevant maakt en houdt. In 1999 erkende Paul Witteman nog dat hij de fractie van de rechtse Janmaat het liefst zag decimeren, vrij recent was hij daarentegen verontwaardigd dat Theo Maassen geen grapjes over moslims durfde te maken. Paul Witteman vervult zijn rol als windhaan van de VARA met verve.
De 50PlusPartij doet het nu bijzonder goed in de peilingen. Hilarisch is dan ook het rapport van het wetenschappelijk bureau van de PvdA uit 2009, met de alles zeggende titel ‘De grijze reus roert zich niet’: niemand zag de opkomst van de ouderenpartij aankomen.
Ouderen zijn niet de enigen die zich roeren. Sywert van Lienden’s G500 maakte zich hard voor de belangen van jongeren. Was onze toekomst ons even dierbaar als 1040 lesuren – of waren wij even zelfzuchtig als onze oudere tegenhanger – dan had het Malieveld misschien wel weer vol gestaan.
Dat een jongerenclub als G500 niet echt van de grond kwam betekent niet dat jongeren zich in de toekomst niet gaan organiseren. Populisme kent heden ten dage namelijk een vruchtbare voedingsbodem in het voorheen immer polderende Nederland.
Dat komt omdat we verdeeld zijn; het regeerakkoord heet niet voor niets ‘Bruggen Slaan’. Daar gaat geen Samsom, Rutte of Johan Fretz op korte termijn verandering in brengen.
Mudde coinde al eerder de term Populist Zeitgeist: we leven in een tijdperk waarin populisme meer kans op electoraal succes heeft. Dat komt onder andere doordat tegenwoordig corruptie van openbare bestuurders of politici vaker aan het licht komt, media onafhankelijker en commerciëler zijn geworden en doordat kiezers beter onderwezen en meer geëmancipeerd zijn.