Mijn jaren met Theo Van Gogh (8)

18-02-2013 19:44

De recensies van De Pijnbank vielen mij mee. Hoewel Theo van Gogh filmcritici beschouwde als betaalde handlangers van het kwaad, waren die ondanks alles bereid serieus iets van De Pijnbank te vinden. “Grimmig, duister, eigenzinnig, niet helemaal gelukt maar beslist zeer bijzonder”. De film strandde desalniettemin bij een paar honderd bezoekers en werd nooit buiten Nederland vertoond. Dat laatste zou om meer dan één reden interessant geweest zijn. Zou ook daar ‘De Pijnbank’ het voordeel van de twijfel hebben gekregen?

Theo had in Nederland meer mee dan hij meende. Zijn intimiderende communicatiestijl hielp daarbij, maar ook de genade van de lokale kunstkerk. De filmwereld is ook een soort sekte. Maar dat Theo zelfs bij de TROS vrienden had was u waarschijnlijk nog niet opgekomen.

TROS-serie

Eind jaren ’90. Een telefoontje van Theo, als altijd uit het niets. “Dit moet jij zien”.
Een paar uur later liggen we samen op mijn bed, kijkend naar een klein TV’tje aan het plafond van de slaapkamer. Een pilot van wat een TROS-serie zou moeten worden. Het verhaal, voorzover dat waarneembaar was, speelt in een doktersgezin. De humor bestaat uit het zo hard mogelijk roepen en uitspelen van mededelingen, bedoeld om de gemiddelde kijker te shockeren. Leuk werk voor acteurs, maar een zware dobber voor het TROS-publiek.

Theo vindt het allemaal dolkomisch. Hij heeft maar mooi voor elkaar gekregen dat ’s lands meeste gezapige omroep haar kijkvee een hartverzakking gaat bezorgen. Het lukt mij niet Theo het verschil te laten inzien tussen zijn dubbelzinnige bedoeling en de feitelijke inhoud.

Kritiek

Theo verwacht niet zozeer een lach om de grappen, maar om hem zèlf: “Die Van Gogh, die durft toch maar…”
Voor hem is zijn werk zijn persoon, en vice versa. Niet voor de TROS-kijkers. Die zouden, volgens mij, naar de inhoud kijken, beslist niet lachen, en na een minuut definitief wegzappen. Zonder zich wat dan ook af te vragen over ene Theo van Gogh.

Rechtstreekser heb ik Theo nooit laten weten wat ik van zijn werk vond, maar die keer durfde ik wel. Het ging hier over humor, en daarvan wist ik aardig wat. In diezelfde periode had ik, voor het eerst, zelf een kort videofilmpje gemaakt en dat aan Theo meegegeven. Hij gaf mij er, nog steeds liggend op het bed, een ronduit vernietigende recensie van. Wat ik mij nu realiseer is: dat was de eerste keer ooit dat Theo kritiek had op mijn werk. Hij was kennelijk opgehouden mij te sparen.

Bordspel

Al die jaren was hij blijven rekenen op mijn onvoorwaardelijke solidariteit, maar hij was vooral gewend altijd zijn zin te krijgen. En nu vond ik zijn TROS-comedy helemaal niks. Zuchtend over zoveel onbegrip liep hij mijn voordeur uit. “Hij is gek”, dacht ik, “hij snapt het echt niet”.
Hetzelfde dacht hij van mij. En hij had een punt. Want wie had De Pijnbank, tenslotte mijn scenario, ten koste van grote verliezen verfilmd? Theo van Gogh.

Een jaar later. Toch weer contact. Ik heb een bordspel ontworpen. Theo heeft het na enige aandrang mijnerzijds aangeschaft voor zijn zoon. Later opent Theo een bijeenkomst, die over heel iets anders gaat, met een buitengewoon laatdunkend commentaar op datzelfde bordspel. Niet leuk. Hij wilde het mij laten voelen. Die had ik duidelijk nog tegoed.

Baby Blue

Wilde Theo helemaal geen kritiek horen? Nee, dat ook weer niet. Bij alle premières bereidde ik mij voor op Theo’s doorgaans op dwingende toon gestelde standaardvraag: “Weer klote zeker?”.
Eén keer probeerde ik voor dat moment al weg te zijn. Maar Theo onderschepte mij terwijl ik voor bioscoop Kriterion mijn fietsslot stond te openen.

Op zijn laatste door mij bijgewoonde première (Baby Blue in 2001) verliet ik de bioscoop zonder hem te hebben gesproken. Achteraf bleek dat Theo precies wist wat ik gezegd had tegen anderen want mijn commentaar verscheen de volgende dag woord voor woord op zijn website. Duidelijk was in ieder geval dat Theo waarde hechtte aan mijn oordeel, als voorspelbare dissident tussen de tactische vreugdekoren. Wat, op paradoxale wijze, toch weer tot waardering van Theo zorgde.

Wel was mijn mond groter dan mijn status, zo liet Theo mij steeds duidelijker blijken. Al mijn pogingen hem te beïnvloeden vond hij vooral dolkomisch en het maakte mij alleen maar vasthoudender. Hij moest met zijn talent toch meer kunnen. vond ik.

Exact hetzelfde vond hij van mij.

(Wordt vervolgd.)

Justus van Oel is scenarioschrijver en maakte samen met Theo van Gogh onder andere de televisieserie Najib & Julia. Wekelijks verhaalt hij over zijn tijd met Theo van Gogh.