Het woord hipster is duidelijk aan inflatie onderhevig. Zoveel moge duidelijk zijn na de avond die Generatie IK in De Balie organiseerde. Vijf schrijvers van onder de 30 gingen in discussie over de hedendaagse literatuur, en dan vooral over de IK LIT. Aan tafel: Joost de Vries (De Groene Amsterdammer, Clausewitz), Maurice Seleky (Ego Faber), Johan Fretz (Fretz 2025), Wytske Versteeg (De Wezenlozen) en Olga Kortz (boekloos, HP/de site). Geen stereotype hipsters, jongeren die in Amsterdam zijn gaan wonen om de Grote Stad te ontdekken. En (onwillekeurig) een coming of age boek schreven, waarin ze hun generatie hopen te vertegenwoordigen. De Avonden voor Generatie Y, de Brett Easton Ellisen van de kinderen die tussen 1982 en 1994 zijn geboren.
Generatie IK is slim, intellectueel, ambitieus en op zoek naar een eigen identiteit. Ze hebben netjes de universiteit afgemaakt en zijn nu als iets aan het werk ‘wat ze echt leuk vinden’ omdat dat geleerd is door de generatie voor hen. Typisch genoeg begint de avond met drie schrijvers die voordragen uit eigen werk. Echter niet uit werk dat hen geïnspireerd heeft; de schrijvers dragen allen een eigen fragment voor, geschreven vanuit de ik-persoon. Een mooie kans om zichzelf nog even extra te promoten. Marketingtechnisch slim van de schrijvers, maar een jammerlijk verkeerde gedachte van de organisatie. De avond, die toch al de hele avond over de ervaringen van de schrijvers gaat, krijgt zo een narcistisch tintje en bevestigt een beetje dat Generatie IK inderdaad erg IK is.
Een terechte vraag komt dan ook halverwege de avond uit het publiek. “Ik hoor jullie alleen maar over jezelf, en over jullie eigen ervaringen. Maar wat is jullie visie op literatuur?” Die vraag is karig beantwoord. Telkens valt men terug in het ‘ik’ en ‘mijn ervaring is dat’ of ‘het schrijverschap betekent voor mij dat’. Erg typerend voor een avond over Generatie IK LIT. Alleen Seleky valt op: geregeld haalt hij een Nescio of een Giphart erbij. En terecht. Generatie IK is lastig te definiëren als je niet weet wat de generaties voor jou waren.
De hedendaagse jonge schrijvers, de categorie waarin de vijf gasten geschaard worden, lijken vooral op zoek naar erkenning. Ze willen niet zoals Vincent van Gogh pas ruim na hun dood gewaardeerd worden. Ondanks dat alle schrijvers ‘al jaren schrijven’, blijkt dat de directe erkenning een belangrijk aspect is voor de schrijver van de IK LIT.
Die erkenning lijkt niet zozeer noodzakelijk te zijn van het grote publiek: juist van de mensen die Generatie IK bij voorbaat al irritant vinden, is erkenning belangrijk. Een naam die regelmatig valt, is de naam van Bert Brussen, hoofdredacteur van deze website en tevens Volkskrantcolumnist. Zijn kritiek lijkt voor de jonge schrijvers belangrijk, vooral nadat Brussen deze column schreef.
Ook ‘de provincie’ doet er niet echt toe. De geschreven boeken vertegenwoordigen dan ook slechts (import)jongeren uit Amsterdam. Is dit Generatie Y, op zoek naar erkenning, status, het mooiste vriendinnetje en de meeste authenticiteit die niet kan bestaan als je allemaal hetzelfde najaagt? Of wordt Generatie Y van buiten de ring volledig uit het oog verloren? Gelukkig is er iemand in het publiek die een poging doet deze jongeren aan te halen. Het antwoord daarop komt van De Vries, die het erover heeft dat er zo’n 15.000 vrouwen in Drenthe zijn aangesloten bij een leesclub. Maar die vrouwen zijn niet de generatie waar over wordt geschreven.
Gekscherend opende Seleky dat hij ging voorlezen uit zijn debuutroman. “Een tweede boek is namelijk niet hip.” Ondanks dat Seleky, De Vries en Fretz alledrie bezig zijn met een tweede boek, blijft een debuutroman hip. En dat heeft al lang niets meer te maken met hipsters, waar de hele avond zo onterecht omheen is gebouwd. Het heeft te maken met hoe je je naar de buitenwereld in Amsterdam presenteert. De hipster is compleet irrelevant. De echte hipster heeft Fretz beschreven in het gedicht dat hij voordraagt aan het eind van de avond. Dat is de hipster. Die heeft helemaal niks te maken met Generatie Y/IK.
Een leuk initiatief van Generatie IK, maar om generatie IK te vragen over zichzelf te praten is een beetje dubbel. Generatie IK lijkt vooral te worstelen met zichzelf, nog midden in het coming of age-proces te zitten. Erkenning is duidelijk erg belangrijk voor de jonge schrijvers, en de drang authentiek te zijn ook. De volgende keer zitten hopelijk Arthur Japin, Arnon Grunberg en Ronald Giphart aan tafel om zich te buigen over het fenomeen jonge schrijvers dat gemiddeld zo’n 250 pagina’s wijdt aan de ik-persoon. Misschien over vijf jaar. Zo stelde Seleky terecht voor om over vijf jaar nog eens bij elkaar te komen om eens te kijken wie een vervolgroman heeft geschreven. En nog één. En misschien wel nog één. Een prima plan.