Goede voetballers kunnen altijd samen spelen. Zet een aantal technisch vaardige spelers in een kamer van twee vierkante meter en het zal resulteren in een uiterst vermakelijk panna-toernooi. Daar heb je niemand bij nodig die aan de zijlijn staat en de meest onbenullige kreten uitkraamt. “DENK NOU EENS POTDOMME AAN DE DIVERGERENDE LOOPLIJNEN!” Je hebt er als sterspeler niet bijzonder veel aan. Als coach van een voetbalteam heb je slechts twee taken: De juiste poppetjes op de juiste plaats zetten en zorgen dat iedereen (dus ook de wisselspelers) enigszins tevreden zijn. Althans zo wordt gezegd. Gijp kom er maar in. In de praktijk blijkt dat niet helemaal zo te zijn.
Ik heb vernomen dat er mensen zijn die de nederlaag van PSV in de Kuip niet verwijten aan de wissel Matavz – Engelaar. Daar zullen zij best gelijk in hebben. Feyenoord was namelijk de eerste helft de bovenliggende ploeg en bleef die ook na de rust. De wissel heeft dat niet erger noch beter gemaakt. Maar een (matige) verdedigende middenvelder erin voor een aanvaller bij een voorsprong…? De gedachten gingen bij menig voetbalkijker wel even terug naar 2004. Remember?
Met zijn wisselbeleid heeft een coach natuurlijk een grote invloed op de wedstrijd. Vooral verdedigend wisselen pakt vaak verkeerd uit, is de ervaring. Tsja, aanval is de beste verdediging hè. Zoveel wijsheid in één zin. Niet alleen tijdens maar vooral voor de wedstrijd kan een coach zijn invloed uitoefenen. Dat baseer ik op legio voorbeelden. Zo kan het niet anders dan dat Jan Wouters een goede coach is. Of Ard Langeler. Of Alex Pastoor. Of Nebojša Gudelj. Met Jupiler Leaguemateriaal weten ze herkenbaar voetbal te spelen en/of staan ze op een meer dan acceptabele positie op de ranglijst. Dat moet het werk van de trainer zijn. Een goed resultaat met dito team neerzetten, kan inderdaad iedereen. Het is daarom dat Pep Guardiola helemaal niet zo’n tovenaar is. Maar weet jij met Willem II dit seizoen niet te degraderen dan ben je de reïncarnatie van Albus Perkamentus.
De invloed van een coach moet niet onderschat worden. Vergelijk het met een pokerspeler. Je ziet niet wat ze nou eigenlijk zo speciaal doen waardoor het bijna lijkt alsof het slechts een kwestie van geluk is. Maar waarom komen dan altijd dezelfde bovendrijven? De meest succesvolle trainer van deze tijd – Jose Mourinho – is tegelijk de oefenmeester wiens hand het meest duidelijk is. Hij heeft van Real Madrid een ordinaire counterploeg weten te maken. Misschien niet het meest aantrekkelijk, maar wel succesvol. Net zoals hij dat was bij Inter, Porto en Chelsea. Een overduidelijk bewijs dat de invloed van een trainer groot kan zijn.
Mourinho maakt spelers belangrijk die uiteindelijk voor hem door het vuur gaan. Hij maakt spelers letterlijk beter. De club heeft hier op verschillende manieren baat bij. Niet alleen is het eerste team succesvol – of dat op een mooie manier gebeurt daar gelaten – ook worden de spelers meer waard die met dikke winst verder worden verkocht.
Het is een doel wat natuurlijk elke club voor ogen heeft; succesvol zijn. De trainer moet hiervoor zorgen. Als deze geen invloed zou hebben, was elk jaar opnieuw een succesverhaal. Het is ook daarom dat wanneer een ploeg niet rendeert de trainer de laan uitvliegt. Dat een spits een kans mist, is slechts een detail. De volgende zit vast wel. Maar wanneer het een collectieve wanprestatie betreft, is het de trainer die heeft gefaald. Met andere woorden: indien er gepresteerd wordt onder de kunnen van het spelersmateriaal dan is dat de schuld van de coach. Als hij hier niet voor ontslagen wordt, duidt op een lange termijnvisie. Of geldtekort. Meestal dat laatste.