Na negen jaar ontdekt een vakbond eindelijk dat er in Nederland op grote schaal verboden dwangarbeid wordt opgelegd aan bijstandsontvangers, voor wier belangen zij ook zegt op te komen. De nadruk in het artikel waarin deze ontdekking wereldkundig wordt gemaakt, het stuk Gemeenten organiseren broodroof met bijstand van 8 februari van Henk van der Meer op de website van FNV-Bondgenoten, ligt echter op de verdringing van reguliere arbeidskrachten die het gevolg is van deze gedwongen tewerkstelling, op de (nog) werkenden dus. Ook blijft het bij de signalering van de misstand. Acties worden vooralsnog niet aangekondigd.
Goed aan het bericht is niettemin dat het duidelijk maakt hoe wijd verbreid en breed geaccepteerd de praktijk van gedwongen tewerkstelling van bijstandsgerechtigden in Nederland is geworden sinds in 2004 door toenmalig staatssecretaris Mark Rutte de Wet Werk en Bijstand (WWB) werd ingevoerd. Duidelijk maakt het ook welke belangen er met deze verplichte tewerkstelling worden gediend, en wat de arbeidsrechtelijke consequenties ervan zijn.
Voorbijgegaan wordt evenwel, zoals vrijwel altijd in de berichtgeving over deze problematiek, aan het meest schokkende aspect ervan. Namelijk aan het feit dat het door Mark Rutte in 2004 in de Nederlandse wet geïntroduceerde, en sindsdien almaar verder aangescherpte, artikel aangaande gedwongen tewerkstelling strijdig is met tal van internationale, ook door Nederland geratificeerde, mensenrechtenverdragen, waaronder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM, art. 4). En dat desondanks ook de Nederlandse rechter meegaat in wat de (neoliberale) politiek graag wil.
Wat, zoals gezegd, wél blijkt uit het FNV-artikel is de enorme omvang die deze verboden tewerkstelling in Nederland heeft aangenomen. Als ik namen van Nederlandse gemeenten die zich hieraan schuldig maken die mij uit andere bronnen bekend zijn, voeg bij die uit het genoemde artikel, kom ik tot de volgende, nog geenszins uitputtende lijst: Amsterdam, Almere, Rotterdam, Leiden, Eindhoven, Vlissingen, Arnhem, Helmond, Deventer, Apeldoorn, Groningen, Enschede, Emmen, Coevorden, Ter Apel, 4 gemeenten in Het Gooi, 14 in Friesland.
De sectoren waarin bijstandsgerechtigden door gemeenten te werk worden gesteld, vormen eveneens een rijk palet, dat opnieuw niet eens exhaustief is: in het plantsoenonderhoud, de vuilverwerking, de zorgsector, de thuiszorg, de schoonmaakbranche, de catering, het kleuteronderwijs, in de beveiliging, bij Wmo-taxi bedrijven, in de postverwerking- en bezorging, bij taalcursussen, in supermarkten, in de vleesverwerking, in de glastuinbouw, op landbouwbedrijven, in de haven van Rotterdam, als receptionisten, als planners.
In al deze sectoren worden reguliere, betaalde arbeidskrachten ontslagen en vervangen door onbetaalde bijstandsgerechtigden die verplicht zijn hun werk over te nemen ‘met behoud van uitkering’, dus zonder loon, zonder enige keuzevrijheid en zonder rechten, maar wel onder druk en intimidatie en vaak onder uitdrukkelijk verbod met de pers te praten.
Geprofiteerd van deze gang van zaken heeft aanvankelijk vooral de reïntegratiebranche, een enigszins louche bedrijfstak die door Nederlandse gemeenten aangeleverde gratis werklozen verhuurt en onderverhuurt aan commerciële bedrijven. Zo is in enkele jaren een hele louche, om niet te zeggen criminele, en grof geld aan de rechteloosheid van anderen verdienende, al maar uitdijende, bedrijfstak ontstaan, die feitelijk staatsslaven levert aan de ‘vrije markt’, is uitbuiting middels arbeid een van de grootste maatschappelijke problemen geworden en is in enkele jaren het hele bestaande arbeidsrecht uitgehold.
De laatste tijd lijkt de positie van de reïntegratiebedrijven wat te worden teruggedrongen doordat wethouders en gemeente-ambtenaren nu zelf, zonder tussenkomst van deze commerciële reïntegreerders, werknemers in gemeentelijke of door de gemeente ingehuurde dienst vervangen door onbetaalde bijstandsontvangers en zelf financieel profiteren van de bij wet verordende dwangarbeid.
Op 14 februari jl. stond er een artikel in de Volkskrant, waarin de retorische vraag gesteld wordt of Nederland, waar tegenwoordig het meest hardvochtige strafklimaat van heel Noordwest-Europa heerst en grote aantallen mensen zonder veroordeling of aanklacht in voorlopige hechtenis zitten, zich nog wel een rechtsstaat mag noemen. Daarbij is nog niet eens meegenomen de overweging dat in de ‘neoliberale strafstaat’ Nederland inmiddels ook nog eens duizenden werklozen op dubieuze gronden veroordeeld zijn tot verboden dwangarbeid en een bestaan als rechtenloze pseudo-werknemer.