Mijn jaren met Theo van Gogh (9)

27-02-2013 20:03

Het is 2010. Theo is al jaren dood. In Den Haag kom ik Tomas Ross tegen, een oude en trouwe vriend van Theo. Onze ontmoeting is toevallig. Zijn dochter heeft een documentaire gemaakt over een project in Palestina, dat door mij is georganiseerd. Ik moet even schakelen. In zijn boekje Take Care noemt Tomas mij in een lijstje mensen die Theo dood gewenst zouden hebben. Dat vond, en vind, ik nog steeds onaardig. Maar in de oprechte emotie kan zoiets gebeuren, zand erover.

Waar we het wel over hebben is de Van Gogh-film Baby Blue, waarvoor Ross het scenario schreef. Ik had grote moeite om het verfilmde verhaal te volgen, zeg ik. Waar was dat misgegaan?
“Nou bijvoorbeeld…”, zegt Tomas, “dan belde Theo midden in de nacht op. Dat hij echt niet snapte wat die baby daar opeens deed. Maar daar ging het hele verhaal dus over!”.

Plot

Theo Van Gogh en werken met een plot, dat was nooit een gelukkig huwelijk geweest. Karakters, die interesseerden hem. En wat die karakters dan zouden zeggen over de andere karakters. Het plot was een blinde vlek. Zelfs een van de betere thrillerschrijvers in Nederland had dat niet kunnen verhelpen.

Het is 1999. Baby Blue is nog niet verfilmd. Theo vraagt me om het script te lezen. Graag had ik hem over Baby Blue niets dan goeds gemeld. Maar het lukt mij niet om het verhaal (een thriller) te volgen.
Een incestueuze vader en dochter willen een baby stelen om die op te voeren als door hen beiden verwekt nageslacht. Ze hebben namelijk een kinderwens die genetisch onuitvoerbaar is. Maar dat snap je pas aan het eind. Of nooit.

Première

Wat ik Theo aanraad is een nieuwe versie van het script te maken, en daarin direct duidelijk te maken wat de hoofdpersonen willen en waarom. Geen who-dunnit maar een how-they-did-it. Theo zucht diep. Hij gaat aan dit script echt geen letter meer veranderen, zegt hij. “Zoals het nu is gaat het gefilmd worden.”

Het is 2001. Ik ben op de première van Baby Blue. Er is een afterparty in de foyer.
Wie weet ligt het aan mij dat ik het verhaal niet kon volgen. Toch even checken. Ik geef Jan Mulder een hand en vraag hem of hij het verhaal heeft meegekregen. En of hij snapte waarom aan het einde dat babygrafje in beeld kwam?
Nee, dat snapte Jan eerlijk gezegd ook niet, maar dit was nu typisch zo’n film die je twee keer moest gaan zien, zo verklaart hij met karakteristiek aplomb.

De Gezonde Roker

Ik sputter tegen. Films, en met name thrillers, waren toch echt bedoeld om in één keer begrepen te worden. Was Jan zelf trouwens ooit voor de tweede keer naar een spannende film gegaan, in de hoop hem nu wèl te kunnen volgen?
Jan Mulder vindt dat ik niet zo moet zeuren, hij vond de film prachtig. Einde gesprek.

Een dag later stond wat ik tegen Jan Mulder had vrijwel letterlijk op Theo’s website De Gezonde Roker. Over de bron kan geen twijfel bestaan.

Jan Mulder

Wat vóór Jan Mulder pleit is dat hij zelfs strikt privé niet tot kritiek op Theo’s werk over te halen was; als voor velen stond ook voor hem, vermoed ik, kritiek op Theo’s werk gelijk aan kritiek op Theo zèlf. En dat laatste was verraad aan de vriendschap. Not done. Men diende de gelederen rondom Theo gesloten te houden, dit ook in het belang van onze gehele maatschappij.

Wat tegen Jan Mulder pleit is dat het aangeven van dissidenten voor die laatsten niet altijd zonder risico was. Ik zou het, geheel los van Jan, nog straffer willen stellen: het aangeven van verraders werd binnen Theo’s kring van vertrouwelingen als een leuke sport gezien: wie weet gebeurde er dan iets spannends.

(Wordt vervolgd.)

Justus van Oel is scenarioschrijver en maakte samen met Theo van Gogh onder andere de televisieserie Najib & Julia. Wekelijks verhaalt hij over zijn tijd met Theo van Gogh.