De opstandelingen winnen terrein in Syrië. Een belangrijke luchthaven en de Tabqa Dam is in hun handen gevallen en inmiddels wordt ook Damascus bedreigt. Voor Assad dreigt definitief het doek te vallen. Daarmee is de burgeroorlog echter niet ten einde.
Irak is een gammele staat; maar vergeleken met buurland Syrië is het een baken van rust. Naast Soennieten en Koerden wonen er ook Alawieten, Christenen, Druzen, Armeniërs en Palestijnen. Geen van deze groepen kan vreedzaam met elkaar onderweg, ze vechten zelfs onderling. De Alawieten, waarvan Assad deel uit maakt, hebben het meeste te vrezen. Aangezien deze minderheid het land veertig jaar heeft onderdrukt is gewelddadige onderwerping nog het beste wat hen te wachten staat.
Daarnaast blijft het land een speelbal van regionale en internationale spelers. De Turken vrezen een nieuwe Koerdische semi-staat en zullen alles doen om dat binnen de perken te houden. Israël is bezorgd over de chemische wapens die in handen van terroristen dreigen te vallen. Rusland hoopt haar belangrijke haven in Tartus te behouden. En deze landen houden zich nog – op een enkele luchtaanval na – grotendeels op de achtergrond.
Voor andere landen (en organisaties) staat er echter veel meer op het spel. De Iraniërs en Hezbollah beschouwen Syrië als een onvervangbare bondgenoot in de strijd tegen Israël én vooral de Soennieten. Een hoge Iraanse geestelijke omschreef het land zelfs als Iran’s 35ste provincie. Hezbollah zal met de val van Assad zelfs een belangrijke aanvoerroute van wapens en geld verliezen. Beide groeperingen zullen alles op alles zetten om de president in het zadel te houden.
Hun rivalen zien echter de kans schoon om de politieke verhoudingen te kantelen. Met name Saudi-Arabië vreest de opkomst van de Iran. Dankzij de Irakoorlog en de opkomst van Hezbollah heeft de laatste steeds grotere invloed in het Midden-Oosten. Het militair sterkere Iran droomt er verder van gebieden in Bahrein en Saudi-Arabië in te lijven en Irak te domineren. Niet alleen omdat daar veel Shi’iten wonen (de religie in Iran), maar ook vanwege de aanwezige olievelden. Daarnaast staan beide landen om religieuze redenen elkaar naar het leven. Geen wonder dat de rijke Saudi’s de Soennitische strijders in Syrië (en vermoed wordt ook in Irak) steunen.
Een andere bron van instabiliteit zijn de Islamitische strijders. Hun aantallen schat men op tussen de 1.500 en de 3.000, maar hun invloed binnen het Syrische rebellenleger is groeiende. Deze Mujahideen willen van Syrië een islamitische staat maken. Dit botst echter met de Koerdische strijdkrachten, die het noordoosten van het land als hún terrein beschouwen. Beide groepen zijn inmiddels al slaags geraakt. Enkele Koerdische leiders zouden hierbij zijn gedood. De gemoederen zijn inmiddels gesust, maar een voortzetting lijkt onvermijdelijk – ook tegen meer de gematigde groepen.
Assad’s dagen zijn misschien geteld, maar die van de oorlog niet. De president en zijn vader hebben de Syrische staat enkel bij elkaar weten te houden door middel van omkoping en zeer grof geweld. Hierdoor is een ontmenselijkt klimaat ontstaan waar diplomatie en compromis buitenaardse zaken zijn. De huidige opstandelingen hebben geen sterke man, laat staan een sterke coalitie die rust en eenheid uitstraalt. De verschillende groepen staan elkaar naar het leven en ook onderling heerst er onmin. Dit wordt verergerd door de inmenging van de grote spelers in het Midden-Oosten. Het dodental van de burgeroorlog wordt op 60.000 geschat. Daar zal het niet bij blijven.