Lente

08-03-2013 16:00

Ze werd die dag gewekt door een vogelorkest. Voor het eerst in lange tijd zag ze zonnestralen door de gordijnen. Het was te koud en te vroeg voor rokjesdag, ook al konden velen hun dwangmatige enthousiasme over het plotseling aangename weer niet onder stoelen of banken steken. Bij het uitzoeken van haar jurkje merkte ze dat ze klaar was om weer wat meer bloot te geven.

Toen ze buiten kwam, scheen de zon al. Op een tijdstip dat daar maandenlang te vroeg voor was geweest. Ze had lange donkere maanden achter de rug, met dagen zonder licht die te veel ruimte gaven aan gedachten. Het was een cynische tijd geweest, waarin ze veel had gehaat en ook boos was geweest op wat haar veel waard was. Dat kon deze eerste glimp van de lente niet in één keer veranderen.

Tijdens de winter was het niet alleen buiten koud geweest. Ook haar gemoed had last van sneeuw, ijs en bijbehorende valpartijen. De keuzes van het afgelopen jaar waren pijnlijk geweest, maar vastberaden gemaakt. Ze had knopen doorgehakt met de overtuiging van een gelovige, zonder ruimte voor gefundeerde twijfel. Ze had twee mannen weggestuurd en eentje was zelf vertrokken. Ze had zich tijdenlang in zichzelf verstopt en alleen laten zien wat haar niet kwetsbaar maakte. Ze had kansen opzettelijk niet benut, omdat ze bang was voor wat ze zouden brengen.

Terwijl ze fietste naar het station, bedacht ze dat ze veel had geleerd. Ze had het afgelopen jaar beseft hoe moeilijk het was om de eerste stap te zetten en dat ze vooral goed was in de eerste stap terug. Ze had gemerkt dat het missen soms gemakkelijker is dan het hebben. En ze wilde niet langer bang zijn voor wat ze zonder erom te vragen zou tegenkomen. Toen ze fietsend naar boven keek en blauwe lucht zag, voelde het alsof er meer ruimte om haar heen was dan normaal.

Ze liep door het station met koffie in haar hand, zoals altijd rechtop en een beetje waggelend. Toen ze aankwam op het perron stak ze een sigaret op. Het leek alsof ze langzaam ontwaakte uit de koele zelfverkozen eenzaamheid van de wintermaanden. Ze sloot haar ogen en hoorde het geruis van de morgen om haar heen. Ze was blij met deze vroege lentedag en voelde de oude twijfel langzaam van zich afglijden. Ze was klaar om opnieuw te beginnen en koesterde wat ging komen. Alsof het nieuwe weer haar nieuwe kansen gaf, terwijl de oude nog niet eens waren benut.