Zag u dat? Robert Gesink fietste weer eens tegen een Franse berg op. Weliswaar niet zo hard als de rest, maar toch. Ondanks de vele teleurstellingen genoot ik van Robert. Hij draagt nog steeds de belofte van een kampioen mee, al komt het er slechts mondjesmaat uit. Laten we hopen dat een slecht voorjaar een goede zomer inluidt. Dan vergeet ik graag dat hij tijdens Parijs-Nice afstapte met een “iets meer dan lelijk hoestje”.
Er stonden geen echte klassiekers op het programma vorige week. Toch gebeurde er genoeg om een stukje tekst aan te wijden. Al was het maar vanwege Parijs-Nice, een koers die van iedere wielrenliefhebber het bloed sneller doet stromen. Tijdens Parijs-Nice doet alles je denken aan die drie weken in juli, die ineens niet zo ver weg meer lijken. De rode volgwagens van Skoda. De website die doorlinkt naar letour.fr. De gele trui, die op de tweede dag met zoveel trots door de jonge Fransman Damien Gaudin werd gedragen dat ik bijna wist hoe het moet voelen om kinderen te hebben. Er reden meer toppers in de Tirreno-Adriatico, maar dat deerde niet. Het ging als zo vaak bij wielrennen om de beelden. Die brachten ons besneeuwde bergflanken, een Sky-renner in de gele trui die met zijn ploegmaten de race oersaai maakte en prachtige beelden van kastelen en wijngaarden in de ontluikende lente. Een mooi voorproefje voor de Tour.
En dan was er Michael Boogerd Die kent u vast nog wel, hij was vorige week in het nieuws. Michael gaf toe doping gebruikt te hebben. Dat wekt niet veel verbazing meer. Zeggen dat een wielrenner die tussen 1995 en 2005 actief was niet aan de doping zat, is als het ontkennen van de evolutietheorie. Je mag het doen, maar geloofwaardig wordt je er niet mee. Ik reageerde schouderophalend, omdat het ironisch is dat Boogerd vrijwel niets gewonnen heeft ondanks zijn gesjoemel.
Op vrijdag, toen ik Gesink zag afgaan op de Montagne de Lure, bedacht ik hoezeer ik klaar was met Boogerd en zijn generatie. Hoe groot het verschil is met de jongens die nu rijden op pure kracht en training alleen. Ik ergerde mij aan Jens Voigt en Denis Menchov, die tussen de jongelingen mochten rijden in Parijs-Nice terwijl ze volharden in de leugen van het oude peloton. Ik wilde geloven in onze nieuwe generatie: Kelderman, Gesink, Slagter, Dumoulin, Mollema, die vorige week ergens tussen sneeuw en berg in Italië en Frankrijk vooraan reden.
Ik was klaar met Boogerd en zijn hele generatie. Het bedriegen, het liegen: ik wil er niets meer over horen. Het trieste aanzicht van onze grootste nationale wielerheld van de afgelopen 15 jaar, die altijd verloor en zelfs bij het bekennen van zijn bedrog achter de rest van het peloton aanfietste, maakte dat ik iets krabbelde op een papiertje. Om een punt te zetten achter die periode waarin het peloton vol zat met fietsende medicijnkasten en medische robots. En om voor mezelf te bevestigen hoe belachelijk het was, dat jarenlang koersen werden gewonnen door de renners met de beste dokters. Een dikke punt achter het verleden. Michael, bedankt voor je bekentenis. Zand erover. Deze is ter nagedachtenis aan jouw carrière. Waarvan de enige waarde nog is, dat hij een les moet zijn voor je opvolgers.
Tweede in de Amstel
Voor de zoveelste keer
Tijdens Luik Bastenaken Luik
Neem ik één ampulletje méér