Onze samenleving staat onder druk. De werkloosheid neemt toe, de koopkracht neemt af, verworvenheden die we als vanzelfsprekend zijn gaan zien, worden langzaam afgebroken. Het politieke machtsveld wordt geteisterd door aardverschuiving na aardverschuiving: verkiezingsuitslagen blijken niet meer dan dagkoersen van populariteit. Er wordt al jaren gesproken over een groeiende kloof tussen de Haagse kaasstolp en de burgers. Nederlanders voelen zich niet –of in ieder geval niet voldoende- vertegenwoordigd door de politici die hen vertegenwoordigen. Een toenemend aantal mensen zegt zich niet thuis te voelen bij één partij in het bijzonder; waar we het bij de voorlaatste verkiezingen nog hadden over zwevende kiezers, wordt nu gesproken over stuiterende kiezers. Extreme volatiliteit ondermijnt de politieke continuïteit, juist in een tijd waarin stabiliteit in ieders belang is. Nederland heeft behoefte aan stabiele en betrouwbare volksvertegenwoordiging, zeker nu. Maar kan het traditionele partijenstelsel daarin voorzien, of is de party over?
Eerst een aantal feiten. In 1948 was 14 procent van de stemgerechtigde bevolking lid van een partij. In 2012 was dat 2,4 procent. Als je bedenkt dat de Nederlandse bevolking met een slordige 70 procent toenam sinds ’48, is die afname nog indrukwekkender dan ze al lijkt. Ook opvallend is de afname aanhang voor de 4 ‘traditionele’ regeringspartijen (CDA, VVD, PvdA, D66): in 1986 stemde nog bijna 9 op de 10 Nederlanders op één van deze partijen, bij de verkiezingen van 2010 deden slechts 6 op de 10 dat. Tot slot spreekt ook de gemiddelde leeftijd boekdelen: de gemiddelde leeftijden van het CDA, de VVD, de PvdA en D66 zijn tegenwoordig respectievelijk 67, 51, 58 en 62. Eén grote fusie met 50PLUS zou qua partijkader een goede match zijn.
The party is dus over, zou je bijna concluderen. De worteling in de samenleving van voormalige volkspartijen is gemarginaliseerd. Als er niets veranderd, worden ze niets méér dan veredelde uitzendbureaus voor politici die door professionele manmakers op een voetstuk worden geplaatst. Is dat wenselijk? Wat mij betreft: NEE! Het zou betekenen dat onze politici niet alleen op een zeer twijfelachtige manier in hun rol terecht komen, maar ook dat er geen enkele hoop is op verbetering van de politieke instabiliteit –integendeel.
Als jongere hoop ik de rest van mijn leven te kunnen vullen als trotse inwoner van een stabiele en volwaardige democratie. Die toekomst vraagt wat mij betreft om een forse en zeer urgente versteviging van partijen. Model volkspartij 2.0. Sommigen schijnt dit ouderwets toe, maar versteviging van de representatieve democratie is gezien de veelbeklaagde groeiende kloof tussen burger en politiek van immens belang en ook bijzonder actueel. Ik zie drie broodnodige ingrepen.
Ten eerste moeten veel verschillende krachten in werking worden gesteld om mensen aan te moedigen kleur te bekennen en lid te worden van een partij. Uiteraard ligt een zeer grote verantwoordelijkheid hierin bij de ledenwerving van de afzonderlijke partijen zelf, maar ook scholen, instituties als ProDemos, politici en opinieleiders zouden hier een grote rol in kunnen spelen. De gedachte moet dezelfde zijn als bij verkiezingen vaak wordt verkondigd: het maakt niet uit wat u stemt, als u maar stemt. Het maakt niet uit waar u lid van wordt, als u maar lid wordt!
Ten tweede moeten de landelijke volksvertegenwoordiging voor alle Nederlanders herkenbaar zijn. Inderdaad, ik pleit voor meer regionalisering van de kieslijsten. Dat kan radicaal door navolging van het Britse districtenstelsel, maar de huidige kieswet maakt het mogelijk om te werken met een kieslijst die bestaat uit een nationale romp, aangevuld door regionale kandidaten.
Ten derde moeten de subsidies voor partijen flink omhoog. Nederlandse partijen ontvangen omgerekend slechts 0,93 cent per inwoner aan subsidie: bij onze oosterburen is dat bijna 6 euro, in IJsland zelfs 11 euro. Gezien de penibele staat van de politieke partijen is het erg belangrijk dat ze aan maatschappelijke slagkracht winnen en hun wortels kunnen laten groeien. Daar is een groter budget voor nodig dan het huidige, en vergeleken met de genoemde landen is verhoging van de subsidie absoluut geen gek idee.
Het spreekt vanzelf dat we niet terug moeten of kunnen naar een vooroorlogs, verzuild en directief partijensysteem. De volkspartij 2.0 moet juist, passend bij onze tijd, zo transparant en dynamiek mogelijk zijn. Bijvoorbeeld door, zoals PvdA-prominent Han Noten het formuleerde, de ouderwetse eenheid van plaats, tijd en inhoud los te koppelen. Applausmachines als hoogste orgaan moeten tot de verleden tijd gaan horen: in de volkspartij 2.0 moet iedereen op ieder moment, ook zonder aanwezig te zijn in de Jaarbeurs of het lokale congrescentrum, online kunnen stemmen over moties, amendementen en kandidaatstellingen.
Ons systeem van politieke partijen als smeermiddel tussen bestuur en volk is goud waard. Ze is alleen aan een grondige opknapbeurt toe. Ik zeg: op naar volkspartij 2.0. Het moge duidelijk zijn: ik hoop dat de party nog lang niet over is!
Casper Gelderblom is middelbaar scholier en bestuurslid PvdA Limburg