Alexander wachtte haar op in de eetkamer van het Oude Loo. Hij zat met een van de katten van Margriet op schoot. De Siamees en haar zoon hadden haast dezelfde kleur ogen, waarmee ze haar onderzoekend aankeken.
Beatrix zweeg en ging aan tafel zitten. Ze pakte een van de croissants uit het mandje en doopte de punt daarvan in haar koffie. Alexander liet de kat gaan en trok zijn stoel naar de tafel. De kat miauwde klaaglijk en veegde met zijn graatmagere rug nu langs haar onderbenen. Ze duwde het beest weg met haar voeten. Schopte haast. Ze moest niets hebben van de drie Siamezen van Margriet. Zeker sinds ze als een gluiperige troep haar hond Balthus hadden aangevallen. De katten waren natuurlijk veel slimmer dan de goeiige Balthus. Hoe ze zich strategisch hadden opgesteld, ieder in een hoek van de kamer. En hoe ze hem met opzet – blazend en met hoge ruggen – in de elkaars klauwen hadden gedreven. Balthus was zo getraumatiseerd dat ze hem niet meer mee kon nemen naar Het Loo. En Beatrix was niet graag zonder haar hond.
Alsof hij haar wilde tergen, tilde Alexander de kat weer op en kietelde het beest achter zijn oren. Het spinnen van de kat was zo luid dat het op uitlachen leek. Ze zei niets en keek weg – naar buiten.
In 50 Shades of Orange publiceert schrijver Mariëtta Nollen tot aan de kroning iedere dag een fragment uit haar roman Ik, Beatrix. Zo maar wat scènes uit het leven van onze koningin, die zo maar echt gebeurd kunnen zijn. Het ebook is hier te bestellen. Mariëtta publiceert ook op De Nieuwe Pers en twittert.