Kortgeleden deden wij een oproep voor meer techniek in het basisonderwijs en op de Pabo-opleidingen. Er is inmiddels geld vrijgemaakt om dit te realiseren. Meestal blijft het in de politiek bij het beschikbaar stellen van geld als we iets belangrijk vinden. Daar zijn wij dus in november ook mee begonnen. Maar we zijn er niet gestopt. Samen hebben we talloze gesprekken en werkbezoeken afgelegd in een zoektocht naar de juiste manier om het geld te besteden, zodat we deze keer ook echt resultaat gaan zien. Volgens ons is de sleutel naar meer technici is in handen van inspirerende leraren. Niet een speciale techniekleraar die één keer in de week een technieklesje doet. Nee, bij íedere leraar.
Het zal een teleurstelling zijn voor de vele verkopers die ons de afgelopen tijd wisten te vinden met keurige aanbiedingen, kekke folders of hippe websites, maar investeren in techniekkastelen, scheikundekasten of lesmethoden is wat ons betreft niet aan de orde. Het probleem zit hem niet in de beschikbaarheid van materialen, want zelfs een prachtige techniektoren is geen garantie gebleken voor inspirerende lessen. Sterker nog, ze staan vaak stof te vangen achter in de klas of op de gang.
Ook het subsidiëren van uitstapjes aan bijvoorbeeld technolabs is geen oplossing. Hoe goed de technolabs ook zijn. Scholen bezoeken deze ‘werkplaatsen’ hooguit één keer per jaar en dat is in onze ogen écht te weinig om een serieuze stimulans voor kinderen vormen zodat ze uiteindelijk voor techniek kiezen.
De kinderen van nu komen terecht in een wereld waar alles op Wikipedia is te vinden. Maar volgens ons is de vraag hoe we tot deze antwoorden zijn gekomen net zo belangrijk. Het proces naar een antwoord biedt vele zijwegen die kunnen leiden tot nieuwe ideeën en zelfs technische innovaties. En juist deze innovaties kunnen de wereld verbeteren. Dat klinkt groots en meeslepend, maar een inspirerende leraar legt de basis voor de onderzoeker en uitvinder van morgen.
Uit onderzoek van de Universiteit Twente blijkt dat er een attitudeverandering plaats moet vinden bij de huidige en toekomstige generatie leraren om die nieuwe manier van lesgeven te laten slagen. Techniek is niet moeilijk of eng. Techniek is vooral onderzoeken en ontdekken. Hoe werkt een kompas bijvoorbeeld? Je hoeft het antwoord niet te weten om het te onderzoeken, maar laat de kinderen ontdekken waar deze principes zich nog meer voordoen of toe kunnen leiden. Daar wek je interesse mee voor wetenschap en techniek. Niet alleen bij de slimste kinderen, maar ook bij de kinderen die liever iets maken dan iets leren.
Hoe verander je een attitude? Begin je aan het eind en zorg je ervoor dat wetenschap en techniek onderdeel wordt van de Cito-toets? Daarmee dwing je leraren hier op school aandacht aan te besteden. Maar krijg je er bevlogen leraren van? Nee. Het ‘probleem’ pak je aan door de leraar te laten ontdekken en onderzoeken. Met bijscholing voor zittende leraren die open staan voor deze nieuwe vorm van lesgeven. Door Pabo’s bij te sturen op deze attitudeverandering, zodat de leraren van morgen vol zelfvertrouwen techniek meenemen in hun lessen taal, rekenen en geschiedenis.
Wij zijn bereid om te investeren in cursussen en lessen op de Pabo’s die ervoor zorgen dat onze leraren met een open houding kinderen niet alleen dingen uit hun hoofd laten leren, maar kinderen weten te verwonderen. Kinderen aanzetten tot vindingrijkheid en een inspiratiebron zijn. Die inspirerende leraar leidt tot andere studiekeuzes en meer technici. Daar kan geen techniektoren tegenop.
Tanja Jadnanansing is Tweede Kamerlid voor de PvdA, Anne-Wil Lucas voor de VVD.