Swoosh. Swoosh.
Het zigzagspoor van haar vader leidde naar de wolken in het dal. Naar de witte wattendeken waarboven het blauw en zonnig was. Beatrix had ook bij haar moeder en zusjes kunnen blijven en rösti kunnen eten op het terras met uitzicht op de Eiger, de Jungfrau en de Mönch. Maar ze wilde bij haar vader blijven, ook al was het duidelijk dat die liever zijn eigen gang ging. Misschien wilde ze juist daarom wel met hem mee.
‘Ik wacht niet op je,’ had hij gezegd. Hij had zijn hielen in de bindingen gedrukt en zijn stokken gepakt om zich stevig af te zetten. Zij moest de sneeuw toen nog van haar schoenen slaan. Ze protesteerde niet toen ze hem vanuit haar ooghoeken zag wegschieten, maar haastte zich achter hem aan.
Beatrix was snel voor een kind, maar hij was sneller. Ze probeerde in zijn spoor te blijven, maar bij iedere draai was hij alweer twee draaien verder. En dus werd de afstand tussen hem en haar steeds groter.
Zodra haar vader het wolkendek bereikte, verdween hij uit haar zicht. Hij leek door de mist te zijn opgeslokt. Ze wilde roepen, maar hield zich in. Hij zou niet wachten had hij gezegd. Als ze zijn spoor maar bleef volgen en geluk had, zou ze hem zo weer tegenkomen. Zou ze hem zien staan op een heuveltje, leunend op zijn stokken, met een sigaret in zijn mondhoek.
In 50 Shades of Orange publiceert schrijver Mariëtta Nollen tot aan de kroning iedere dag een fragment uit haar roman Ik, Beatrix. Zo maar wat scènes uit het leven van onze koningin, die zo maar echt gebeurd kunnen zijn. Het ebook is hier te bestellen. Mariëtta publiceert ook op De Nieuwe Pers en twittert.