De titel van de eerste EP+ van And So I Watch You From Afar zegt als over de verbetenheid van het Ierse kwartet; This Is Our Machine And Nothing Can Stop It. Een volharding en overgave die zich in liveshows openbaart met een grote energie explosie die letterlijk de broek aan het wapperen maakt en het haar naar achter blaast. Maar ook op plaat is And So I Watch You From Afar een ware wereldwind, die met elke nieuwe schijf in grote, uitbarstingen, variatie en kracht lijkt toe te nemen.
All Hail Bright Futures is de derde langspeler sinds het eigen naam dragende debuut uit 2009, maar volgt nog steeds het credo Set Guitars To Kill waar de eersteling mee opende. Luide en meedogenloze postrock met een grote emmer aan gutsend punkzweet dat in je oren wordt gegoten. And So I Watch You From Afar is echter wel geëvolueerd sinds 2009 en brengt meer afwisseling in de nummers. Een weg die op de voorganger Gangs in 2011 al werd ingezet en nu dus wordt doorgezet.
De titel lijkt te verwijzen naar het vertrek van Tony Wright, die medio 2011 zijn gitaar parkeerde in zijn solo-project VerseChorusVerse. In vriendschap zo wil de statement op de site van de band en met beide een eigen glorieuze toekomst voor de boeg, als men de titel zo wil interpreteren (Wel ja! Invulling! Wellicht bedoelt de band iets geheel anders, maar het klinkt zo lekker dramatisch en dient mooi als bruggetje naar de wijziging in het geluid.) Een wijziging in bezetting die zijn effect op het gehele geluid van de Noord-Ieren.
Nu was dynamiek sowieso al een van de beter beheerde wapenfeiten van de Noord-Ieren, op All Hail Bright Futures wordt deze in extreem uitgewerkt. Bij momenten lijkt de storm die And So I Watch You From Afar inmiddels als ruim zes jaar is zelfs even te gaan liggen, om vervolgens met onverwacht veel grotere en verwoestende kracht terug te keren. Hierdoor vallen de Keltische wortels van de band in de muziek in eens op. Wellicht waren zij al eerder aanwezig, maar hier brengt de band dezelfde felle metal- en punkriffs in inhaak feestmuziek traditie die terug gaat tot de dagen van de Mabinogion toen het Ierse en Walesse land op de grens stond van de vroeg-katholieke overspoeling. Vooral in het vierde nummer, AMBULANCE, is deze invloed bijna onontkoombaar aanwezig. Toch is dat niet het meest opvallende in deze met volle sirene feestende ziekenwagen. Dit is met zekerheid inzet van de trompet, een nieuw element in de het klankpalet van de Ieren.
En juist dat typeert de breedte van het onberekenbare gedrag van And So I Watch You From Afar. Want daar waar de voorgaande twee albums het thema vooral Set Guitars To Kill en doorstomen was, is hier het bijkomende credo ‘zet de verbazing op 11’ even belangrijk. Iets wat ook nog eens wordt aangevuld met ‘zet de beentjes in beweging’ en ‘zet een glimlach op’. Met een breder en daardoor breder acceptabel en – afschuwelijk woord, maar hier wel degelijk van toepassing – toegankelijker geluid, stormt de band hier door zonder een moment toe te geven op de grillen en verbetenheid die de band al die jaren heeft gehad. Door de toevoeging van rave elementen (Like A Mouse), Caribische steeldrums (Rats On Rocks) en door de hele plaat een wijde inzet van meer en betekenisvollere* groepsvocalen, lijkt de band zich – al dan niet bewust – te richten op de volgende stap naar de grotere festivalweides.
Bij bekenden van de eerdere albums zou dit in eerste instantie tot wat verontwaardigde blikken kunnen zorgen. Vooral ook omdat de nieuwe weg die de Ieren hier bewandelen gepaard gaat met de nodige vrolijkheid en zonneschijn. Als deze zich echter over deze eerste verbazing heen weten te zetten, kunnen zij ook horen dat de sinds 2007 wild om zich heen zwaaiende machine nog steeds wild en met punk-faveure om zich heen maait om luisteraars meedogenloos omver te rammen. And So I watch You From Afar is er alleen de band niet naar om een geslaagde formule vast te houden en nog een keer dezelfde plaat te maken. Alleen dat al is lovenswaardig, zeker als de uitkomst zo overrompelend blijft.
*lees; “de loze kreten en Neandertalische oergroet overstijgende”, maar binnen mijn al oeverloos lange zinnen, vol onnodige beschrijvende en lees-vertragende toevoegingen, is dat niet echt een voor het leesgemak bevorderlijk zinsdeel. Dus, voor deze ene maal houd ik daar rekening mee. Misschien ben ik, met al die welhaast oneindige zinnen vol ronkende bijvoeglijke naamwoorden, omschrijvingen, beschrijvingen, vergelijking, opsommingen én andere tierlantijntjes, wel stiekem een Duitser.