Daar is ‘ie dan: de eerste openlijke oproep tot segregatie van de Nederlandse samenleving. Gedaan door Recep Tayyip Erdoğan, premier van Turkije die daarmee mede uit naam van die bevriende natie uiting geeft aan de gedachte dat Nederlanders – althans lesbische, christelijke en homofiele Nederlanders – onwaardig zijn om voor afstammelingen van Turken te zorgen.
Erdogan is verontrust dat duizenden hulpbehoevende kinderen die afstammen van Turkse voorouders in Europa worden opgevangen in christelijke en homoseksuele gezinnen. Turkije heeft naar verluid inmiddels zelfs opdracht gegeven aan haar ambassades om deze kinderen te ‘redden’ uit handen van niet-moslims.
Of we Nederland maar even willen omvormen tot een apartheidsstaat langs etnische lijnen met separate sociale voorzieningen voor Turken en hun afstammelingen. De oproep van twee Turks-Nederlandse PvdA-Kamerleden, Selçuk Özturk en Tunahan Kuzu, onder de titel ‘Stop de verontwaardiging, neem verantwoordelijkheid’ waarmee zij iets willen doen aan het tekort aan islamitische pleegouders is in feite meer van hetzelfde in de richting van segregatie van de Nederlandse samenleving.
Het protest van vicepremier Asscher uit naam van de Nederlandse regering is wel het minste dat had mogen worden verwacht.
In essentie gaat het hier immers een rauwe, racistische belediging van de Nederlandse en Europese samenleving die zijn weerga niet kent. Om het even in perspectief te plaatsen: Wat als de Nederlandse regering aan het Zuid Afrika van de vorige eeuw een oproep zou hebben gedaan om geen zwarte verpleegsters te laten zorgen voor blanken in ziekenhuizen die ‘slegs vir blankes’ waren. Vanuit de gedachte dat er teveel verschillen zouden zijn in cultuur en gewoonten tussen blanken en zwarten. De wereld zou te klein zijn geweest. Activistisch Nederland zou van woede zijn ontploft. En terecht.
Tja, wat was de wereld nog heerlijk eenvoudig ten tijde van het Zuid Afrikaanse apartheidsregime. Nederlanders waren na afloop van de Tweede Wereldoorlog, en vooral vanaf de jaren zeventig, massaal in het verzet gegaan en het apartheidsregime in Zuid Afrika bood een fantastische gelegenheid om de eigen goedheid publiekelijk te belijden. De heroïek van het verzet tegen onrecht, maar dan zonder enig persoonlijk risico.
Die morele zelfbevrediging smaakte naar meer en dus werd, nadat Mandela aan de macht kwam in Zuid Afrika, een nieuwe kruistocht gevonden in de noodzakelijk geachte redding van allochtonen in Nederland. Activistisch en progressief Nederland hadden immers ontdekt dat ook Nederland racistisch was. Niet die activisten en progressieve politici zelf natuurlijk, maar het gewone blanke klootjesvolk dat van voetballen en bier hield. Ook toen getuigde het denkkader dus nog van een heerlijke eenvoud.
Mensen met een niet-blanke huidkleur, althans moslims, werden collectief zielig verklaard, geknuffeld in het multiculturele ideaal en rijkelijk bediend met subsidies. Alles ter meerdere eer en glorie van de – voornamelijk blanke – zelfbenoemde redders van die arme allochtonen.
Mooie bijkomstigheid was dat progressieve partijen die zich hard maakten voor de multiculturele samenleving zich aldus verzekerd zagen van een groeiend allochtoon electoraat. Cliëntelisme ten top natuurlijk, maar wie maalt daarom als hij daardoor op het pluche terechtkomt? In ieder geval niet de PvdA zoals Mohammed Rabbae onlangs pijnlijk duidelijk maakte.
Erdogan krijgt dan wel enig weerwoord tegen zijn verwerpelijke opvattingen, pijnlijk is toch vooral de stilte binnen activistisch Nederland, die zelfbenoemde morele elite die anders zo pregnant aanwezig is in het publieke debat. Als sprake is van (al dan niet door Wilders) gekwetste moslimzielen zijn mensen als Harrie van Bommel, Anja Meulenbelt, Rene Danen en Alexander Pechtold niet voor de camera’s en van de bühne weg te slaan. Hoe zouden ze gereageerd hebben als blanke Nederlandse ouders bezwaar zouden hebben gemaakt tegen de opvang van hun kind door Turkse pleegouders?
Nu lijkt het wel of ze zijn ondergedoken om zich maar niet te hoeven uitspreken tegen de opvattingen van Erdogan en de Turkse staat. Net zo min als ze trouwens behoefte hadden om voor de camera te komen om uiting te geven aan afkeuring van walgelijk antisemitisme onder Turkse jongeren in Arnhem. Want tja, daar kun je in de belevingswereld van activistisch en progressief Nederland geen morele puntjes mee scoren.
“De Stichting Nederland Bekent Kleur richt zich tegen iedere vorm van racisme, vreemdelingenhaat, islamofobie, antisemitisme of welke andere vormen van discriminatie dan ook.” Het Platform Stop Racisme & Uitsluiting heeft een vrijwel identieke missie. Nou dat valt in de praktijk dus nogal tegen.
Als joden het slachtoffer zijn van antisemitisme door Turken en Marokkanen kijken dergelijke clubs weg. ’Ja maar Israel’, is dan de smoes. Maar ook als homo’s in Amsterdam veelvuldig slachtoffer worden van geweld door Marokkanen vrijwel geen woord van protest. En nu lesbische en christelijke opvangouders – om geen andere reden dan hun seksuele geaardheid of religie – de toorn van de Turkse premier opwekken wordt opnieuw weggekeken.
Erdogan heeft tenminste twee dingen duidelijk gemaakt: ten eerste dat zijn Turkije niets heeft te zoeken in het Europa van de verheven idealen en ten tweede het morele failliet van anti-discriminatieclubs met hun progressieve politieke sponsoren.