Ik heb het opgegeven. Althans, in de praktijk. In gedachten ben ik er nog elke dag mee bezig. Afvallen. Wat is het dat je afhaakt, Umar? Die vraag stel ik me elke keer. En ik kan ook aanwijzen waar het mis is gegaan: met ziek worden. Normale mensen vallen dan af, ik kom aan. En toen knapte er iets. Zelfvertrouwen? Overtuiging? Zin? Wilskracht? Ik weet het niet.
Dat gedoe met de weegschaal maakt het ook niet simpeler. Elke dag die getallen, die digitale getallen. Aan de ene kant hou ik van ze, aan de andere kant haat ik ze. Ze fluctueren. Ik fluctueer. Elke dag de hoop gebaseerd op getallen. Mijn rationele zelf zegt dat ik een kleuter ben, smachtend naar de goedkeuring van de getallen. Een kleuter die de getallen uitdaagt door alles te vermijden waar de getallen van houden: sporten/ bewegen. Groente en ander eten wat zorg en aandacht behoeft.
Mijn excuuszoekende zelf zegt dat ik te druk ben. Ik heb teveel stress om aan mezelf te denken, laat staan om gezond te eten. Het kost tijd, naar Albert Heijn gaan, de koelkast vullen, groentes bereiden en vis cq kip klaarmaken. Twee keer per dag. Het kost zoveel tijd. Thuislaten bezorgen is sneller. Bovendien, als je druk bent, vergeet je te eten met als gevolg dat je op het meest onwaarschijnlijke tijdstip honger krijgt. Het is de hel.
Sporten, ook zoiets. Mevrouw Umar heeft gewoon een heuse sportruimte in huis én een superfanatiek zusje dat graag de personal trainer-beul uithangt. Maar sporten gaat ten koste van werken. Werken is gebonden aan deadlines. En deadlines zijn net iets heiliger dan de weegschaal. Dus exit sporten. Wat is dat toch dat ik minder om mezelf geef dan om alle externe prikkels? Nou ja, ik geef niet minder om mezelf. Absoluut niet. Maar de klik dat afvallen en sporten goed voor mij is, en dat ik dat voor mezelf doe die zetten m’n hersenen niet. Maar goed. Het is weer maandag. Nieuwe week, nieuwe ronde, nieuwe kansen. We zijn weer begonnen.
Ebru Umar zal de komende tijd schrijven over haar afvalervaringen.