Jazz is als genre heel erg breed. Anything goes. Regels zoals die worden toegepast in de popmuziek worden in de jazz – maar dat weet u natuurlijk al! – meer dan eens in de wind geslagen. Vrije interpretaties en improvisatie, daar draait het vaak om. Ook op het nieuwe album van Benjamin Herman: Café Solo.
Op deze langspeler gaat Herman samen met contrabassist Ernst Glerum en drummer Joost Patočka aan de haal met zogenaamde jazz standards. Stukken/liederen die in de loop van de jaren zo bekend werden dat ze onderdeel zijn geworden van het standaardrepertoire van jazzmuzikanten. Het merendeel hiervan is geen jazz compositie van oorsprong maar ze zijn gebruikt als basis van arrangementen of improvisaties.
De heren kunnen dus lekker muzikaal losgaan dus, hetzij op een ontspannen manier: “Tijdens de eerste opnames ben ik in een stoel (!) gaan zitten. Joost en Ernst stonden achter mij opgesteld, ik leunde achterover en het ging als vanzelf. We besloten om de hele sessie op deze manier vast te leggen.” Het spel van Benjamin Herman is daarbij uiteraard leidend wat een aantal interessante resultaten oplevert.
Neem nou Reflections, geschreven door Thelonious Monk. Er bestaan meerdere versies van, waaronder een met saxofoon, maar van oorsprong is de piano leidend. Met een saxofoon als leidend instrument krijgt het geheel een andere smoel, al blijf je aan de hand van verschillende melodielijnen wel horen dat je te doen hebt met het origineel. Summertime van George Gershwin en DuBose Heyward krijgt op Café Solo een heel andere vibe door het subtiele spel op de contrabas en saxofoon in de intro. En vooral die (nog) lomere manier van spelen van het trio dat toch een beetje een sfeer suggereert – cliché alarm! – van een donker, rokerig hol waar heren in pak aan de bar whiskey staan te nippen. Al is daar niks mis mee.
Productioneel valt er weinig op aan te merken, de sound is helder en alles is goed hoorbaar. Wat hierin opvalt is dat er kleine geluidjes te horen zijn. Zoals kreten, lucht (en spuug) die door de saxofoon heen gaan en hier en daar niet nader te duiden tikken zoals in You’ve Changed. Je kan ze imperfecties noemen maar dergelijke geluiden verlevendigen het geheel juist, het klinkt organisch. Het leeft, en dat siert de boel. Er zijn meerdere luisterbeurten voor nodig voordat het begint op te vallen maar het is er wel degelijk.
Hoewel de saxofoon leidend is, had het mooi kunnen zijn als Glerum en Patočka wat meer ruimte hadden gehad om te soleren. In dit kader is het mooi dat in Yakhal’ Inkomo en Soy Califa (twee liveopnames) de Spaanse pianist Miguel Rodríguez aanschuift om het geheel wat verder aan te kleden. Hij gaat op bepaalde stukken behoorlijk los op zijn klavier, wat hoorbaar op goedkeuring mag rekenen.
Een album als dit kan voor een beginnende luisteraar best een moeilijke zijn. Met alle improvisaties en kleine geluidjes is dit een plaat die meerdere luisterbeurten nodig heeft. Geef het een kans. Wie weet wat je tegenkomt of ervaart in Café Solo. Als couplet-refrein structuren meer je ding zijn kun je beter naar een andere kroeg gaan.
Tarik el Fehmi is muziekliefhebber.