‘Dit is koningin Juliana zoals wij – de gewone mensen – haar niet vaak zagen,’ zei de directeur van Paleis Het Loo.
En niet alleen de gewone mensen, dacht Beatrix. De foto van haar moeder, waar hij naar wees, was gemaakt in de gang naar haar vaders kantoor. Een plek waar zij haar moeder niet kon plaatsen. Wat deed ze in dat deel van het paleis? En waar kwam die opgeruimde lach op haar gezicht vandaan? Hadden haar ouders dan zo goed toneel gespeeld dat niemand van buiten had kunnen zien hoeveel grimmiger hun werkelijkheid was?
Haar moeder had daar ongeveer dezelfde leeftijd als Alexander nu, maar zag er veel ouder uit. Maar ondanks haar grijsheid stond ze enigszins bevallig tegen de vensterbank geleund en ving met haar gezicht de zon van buiten op. Als Beatrix daar toen was langsgelopen, had haar moeder haar in het voorbijgaan even vastgepakt. Een liefdevol gebaar waar zij als kind niets van moest hebben – vanwege pappie.
De herinnering drukte haar buik in elkaar.
Dit was zíjn gang, dus de deur van zijn kantoor kon ieder moment open zwaaien. Als hij de liefkozing van haar moeder zou hebben gezien, zou hij een wenkbrauw hebben opgetrokken. Niet dat hij er iets van gezegd zou hebben, maar hij zou wel afstandelijker zijn – als straf. Dan was zij niet langer daddy’s girl.
In 50 Shades of Orange publiceert schrijver Mariëtta Nollen tot aan de kroning iedere dag een fragment uit haar roman Ik, Beatrix. Zo maar wat scènes uit het leven van onze koningin, die zo maar echt gebeurd kunnen zijn. Het ebook is hier te bestellen. Mariëtta publiceert ook op De Nieuwe Pers en twittert.