Uit een triple-A land moest hij komen, de nieuwe voorzitter van de eurogroep. Dat wilde Angela Merkel. Immers, bezuinigingen waren nodig. En vooral ook: hervormingen. Maar dan wel een sociaaldemocraat, vond Francois Hollande, die te veel Noord-Europese strengheid vreesde. Nederland was weer aan de beurt voor een hoge EU-functie, kandidaten uit andere AAA-landen hadden al mooie portefeuilles en een Duitse voorzitter zou als te bedreigend worden ervaren. Dus rolde het balletje richting Jeroen Dijsselbloem, Nederlander en nog geen drie maanden minister van Financiën namens de PvdA.
Er kleefden wel wat nadelen aan de kandidaat. In sommige Duitse media werd Dijsselbloem “ein Leichtgewicht für Europa” genoemd.
Gebrek aan ervaring blijkt, onder begeleiding, niet het grootste probleem. Amper drie maanden in functie nationaliseerde Dijsselbloem zonder blikken of blozen in eigen land SNS REAAL. De ambtenaren van zijn ministerie, inmiddels door de wol geverfd na DSB en ABN Amro, zullen de nieuwe bewindsman vast vakkundig hebben geadviseerd.
Nu zijn EU-ambtenaren niet minder deskundig, maar hoe hoger het niveau, des te weerbarstiger de werkelijkheid. En soms sta je er als kopman toch echt alleen voor, in interviews bijvoorbeeld.
De eurocrisis, met als meest recente fase de oplopende problemen op Cyprus, bleek een ware vuurdoop voor Dijsselbloem. Bij de aanpak van dit acute struikelblok in de eurozone had de Nederlander echter verrassend nieuw gereedschap in zijn koffer: onbevangenheid, transparantie, en gebrek aan timing en talenkennis. Dat uitte zich niet alleen in de richting die hij geschikt achtte als uitweg voor de aanhoudende crisis; maar vooral ook door dit uit te spreken, en de wijze waarop.
Op zich verfrissend na de ervaringen met leidende christendemocraten in de Europese Unie met nogal veel meel in de mond als Barroso, Van Rompuy en Dijsselbloem’s voorganger Juncker. Vooral de laatste heeft nogal wat kwaad bloed gezet met een uitspraak als ‘als het belangrijk wordt, dan lieg ik’.
Diezelfde Juncker die bovendien aanpak van de problemen maanden voor zich uit had geschoven; de aanvraag van Cyprus voor een noodlening bij het Europees Noodfonds dateert al van vorig jaar. Nu het water de Cyprioten aan de lippen stond werden er pas knopen doorgehakt.
Maar te veel duidelijkheid en openheid creëert snel onrust en verschil van mening in zo groot en divers een gezelschap als de EU. Zorgden de voorgestelde reddingsmaatregelen al voor onrust, door verkeerde timing van interviews en (ver)taalproblemen (is er nou wel of geen blauwdruk of ‘template’ voor nieuwe probleemgevallen?) groeide de kritiek op de zoon van een oud-leraar Engels. Dijsselbloem’s eerder geëtaleerde duidelijkheid en ferme taal veranderden binnen één etmaal in ambivalentie en onduidelijkheid. En daar worden financiële markten weer nerveus van.
Nu de storm bijna een week later weer wat is geluwd tijd voor een tussenbalans.
Dijsselbloem’s uitspraken afgelopen maandag zorgden voor een abrupte koersval van zo’n anderhalve cent tot het laagste niveau van de euro ten opzichte van de dollar sinds eind november 2012. Na nog even verder te dalen volgde eind van de week licht herstel. De beurzen lijken er niet erg onder geleden te hebben (met een gemengd beeld voor bankaandelen) en een bankrun is uitgebleven. In Cyprus kan zelfs weer onbeperkt geld worden opgenomen.
Wel heeft het vertrouwen van de burger in de eurozone een flinke deuk opgelopen. Dit was al broos nadat een week eerder duidelijk was geworden dat ook spaarders zouden moeten meebetalen aan de reddingsoperatie van Cypriotische banken. Niet alleen op Cyprus, maar ook in Italië, Spanje en zelfs Nederland, verspreidde het nieuws zich als een lopend vuurtje: “De eurocraten zitten nu ook al aan ons spaargeld”.
Is dat erg? Nee. Door voortdurend de rekening van falende banken bij (vooral Noord-Europese) belastingbetalers neer te leggen drong de ernst van de situatie bij menig betrokkene in Zuid-Europa onvoldoende door. Daar is nu verandering in gekomen. De interventie in Cyprus door eurozone, EU en IMF kan gelden als een krachtige ‘wake up call’. Bovendien stond niets Cyprus afschaffing van de euro in de weg, dan was men van de gehate ‘bemoeizucht’ door de eurogroep verder verschoond gebleven. Alleen waren dan als gevolg van een Cypriotisch bankroet de spaartegoeden bij de banken op het eiland nog minder waard geweest.
Het is aannemelijk dat Dijsselbloem met zijn uitspraken het punt heeft willen maken dat in de toekomst bij problemen de banken eerst zelf hun boontjes moeten doppen. En dat bij hulp door de eurozone in het vervolg van personeel, aandeelhouders, obligatiehouders en grote (risico-)spaarders bijdragen gevraagd zullen worden. De impact van zijn woorden inzake nieuwe reddingsoperaties heeft hij echter onderschat. Het is dus raadzaam voor Dijsselbloem in het vervolg moment van interviews zorgvuldig uit te kiezen, daar uitgerust te verschijnen, zijn woorden te wegen en zich verder in vakjargon en Engels te bekwamen.
Nu wordt Dijsselbloem nog serieus genomen, na nog een keer zo’n reeks aan onzorgvuldige en tegenstrijdige uitlatingen waarschijnlijk niet meer.