Als de Sten een bos bloemen was om haar te versieren, had ze vermoedelijk bedankt. Ook als het om een iets minder agrarische Mk V ging. Toegegeven, er werden nog nihilistischere wapens geproduceerd in de Tweede Wereldoorlog. Voor een boeket in de vorm van een FP-45 Liberator schietding had ze zich in de armen van de eerste de beste Duitser geworpen. Die overigens niet vies was van de Britse Sten. In 1944 produceerde Mauser 28 duizend Sten Mk II kopieën met Engelse opschriften (Gerät Potsdam). In 1945 kwamen daar nog eens 10 duizend aangepaste Stens voor de Volkssturm bij, met een verticaal ladend magazijn (MP 3008). In de meeste Stens werd het magazijn echter horizontaal aan de linkerkant geladen. Andere richtingen waren soms ook mogelijk, maar dan deden ze het meestal niet. Wat knap vervelend kon zijn.
Een reclameslogan uit 1991 luidde: ‘Philips, dan is het goed’. Met de Britten ging het niet goed na hun evacuatie uit Duinkerken in juni 1940. Behalve het vege lijf, hadden ze weinig meer kunnen redden. Er bestond sowieso een grote behoefte aan wapens waarmee op korte afstand automatisch vuur kon worden uitgebracht. Voor als de Duitsers massaal over het Kanaal zouden komen. Snel nieuwe wapens produceren kreeg een hoge prioriteit. Een kopie van een Duits machinepistool uit een oorlog eerder, de MP18/MP28, voldeed onvoldoende. Toch bleken de tekeningen van deze Lanchester bruikbaar. Een ander Duits wapen waar naar werd gekeken was de MP38, de oorspronkelijke versie van het proto-Duitse machinepistool MP40 aka ‘Schmeissser’. Met deze ontwerpen in kaliber 9×19 mm Parabellum als referentie toog Royal Small Arms Factory (RSAF) techneut Harold Turpin in december 1940 bij de Philips Radio Works in Perivale, Middlesex aan de slag. Een tweede drijvende kracht achter de Sten was majoor Reginald V Shepherd. Wat letters uit de namen van beide heren, samengevoegd met de eerste letters van Enfield, waar de RSAF was gevestigd, leidde tot de STEN-benaming. De eerste versie, de Mk I, zag in 1941 het licht.
Sten Mk I (foto: world.guns.ru)
Naar Sten-begrippen was de Mk I (circa 100 duizend stuks) een sjieke versie. Het simpele wapen van gestanste en geperste onderdelen, met een minimum aan draai-, frees- en laswerk, had een deels houten afwerking waaronder een opklapbare voorhandgreep. De Mk I was voorzien van een vlamdemper, tevens gasdeflecterende compensator om de neiging van loopklim bij automatisch vuur te verminderen. Alle Stenversies werken zoals de meeste machinepistolen op de terugslag van de afsluiter na het vuren. De veer er achter beweegt de afsluiter opnieuw naar voren en duwt een verse patroon uit het magazijn de loop in voor het volgende schot. Het magazijn was identiek aan dat van de MP38, met twee kolommen patronen die om-en-om samenkomen bovenin. Een zwak punt dat tot patroonaanvoerhaperingen leidde bij zowel de Sten als de MP38/MP40. Om de veer in het magazijn niet te zwaar te belasten werd vaak minder dan de maximum capaciteit van 32 patronen geladen (28-30).
Sten Mk II -met buiskolf i.p.v. beugelkolf zoals de Mk II in de titelfoto
Sten Mk IIS (foto: world.guns.ru)
Na de Mk I volgde de Mk I*. Een weinig geproduceerde versie zonder houten afwerking en compensator. Deze versimpelde Sten groeide uit tot de vergelijkbaar kale Mk II. Met twee miljoen stuks de meest geproduceerde Sten. De Mk II kreeg een uitneembare loop in een kortere behuizing, voorzien van drie rijen van drie koelgaten. Een speciaal mechanisme maakte het mogelijk om met deels uitgenomen magazijn het magazijnhuis 90 graden omhoog te draaien. Dit sloot de hulsuitstoot aan de rechterkant af, wat het binnendringen van vocht en vuil voorkwam. Ook werd het wapen er verticaal compact mee. In de praktijk kon het draaimechanisme zodanig slijten dat het in de schietstand niet meer goed functioneerde of het helemaal verdomde. Zeker bij wapens uit de eerste productieperiode waarin aantallen belangrijker waren dan kwaliteit en afwerking. Waren ze ‘op’, kreeg je een nieuwe. Wat met de vuurdoop van de Sten tijdens de rampzalig verlopen 1942 Dieppe Raid lastig te realiseren was. De Duitsers konden op de Franse kust opnieuw met strandjutten aan Engelse wapens komen. Of eigenlijk Canadese, die veruit het talrijkst waren tijdens de Dieppe Raid en een eigen uitvoering (met beugelkolf) van de Sten Mk II produceerden.
Na de Mk II was de Mk III de meest geproduceerde Sten. Om productie verder te vereenvoudigen bestonden het afsluiterhuis en de loopbehuizing uit één buislichaam. De loop hierin was niet langer uitneembaar. Deze versie vonden de Duitsers bruikbaar genoeg om buitgenomen exemplaren een eigen typenummen te geven, de MP 750(e). Met (e) voor England. Wederom kwamen ze echter niet zelden uit Canada.
Sten Mk III (foto: world.guns.ru)
Sten Mk V (foto: world.guns.ru)
Na de MK II en Mk III, waarvan productie overlapte, verscheen er een compact Mk IV model dat niet in productie ging. De opvolgende Mk V zag in 1944 wel massaproductie. Een kwalitatief hoogwaardigere Sten op basis van de Mk II, met een houten pistool- en voorhandgreep. Het vizier werd verbeterd door montage van de korrelgroep van een Lee-Enfield No 4 geweer. Het bleef echter een Sten, of typisch machinepistool waarmee voorbij de honderd meter raak schieten lastig was. Zeker met stille versies voorzien van geluidsdemper waarin de uitstromende gassen vertraagd worden om kogels beneden de geluidssnelheidgrens de loop uit te sturen. De Sten IIS was de stille uitvoering van de MkII, de stille Mk V kreeg er een Romein bij en werd de Mk VI.
Sten Mk VI (foto: world.guns.ru)
Om te beginnen werden Stens in het veld vaak aangepast naar de wensen van de gebruiker. Bijvoorbeeld met geïmproviseerde handgrepen. Volgens de schietinstructies moest je de loopbehuizing als (linker)handgreep hanteren in plaats van het magazijn en magazijnhuis. Zeker als je handen als kolenschoppen had verboog je het metaal hiervan makkelijk. De kale loopbehuizing werd echter snel heet in gevecht. De behuizing met canvas of leer omwikkelen voorkwam brandblaren. Sommige productieseries kwamen af-fabriek al met zo’n ‘verbandje’. Een geïmproviseerde handgreep deed hetzelfde. Daar de fabriekshandgrepen er nogal geïmproviseerd uit zagen, was het verschil met veldvlijt soms lastig te zien.
Behalve Britse en Canadese versies, of de reeds beschreven Duitse kopieën, produceerde onder andere Australië twee afgeleide uitvoeringen. De Austen en de Owen. De Austen leek met zijn ‘MP40’ klapkolf en handgrepen de netste Sten. Toch voldeed de meer schuurtjes ogende Owen met verticaal bovenmagazijn beter bij het Australische leger, dat ze in behoorlijke aantallen (circa 45 duizend) gebruikte.
Austen en Owen (foto’s: world.gun.ru)
Tot slot was er het echte huisvlijt. Hoewel er vliegtuigenvol aan Stens werden gedropt om het verzet in Europa te bewapenen, waren het er nooit genoeg. Dus werden de Stens, of daar op lijkende implementaties in het geniep in bezet gebied gemaakt. In Denemarken werden ze bijvoorbeeld Sten-spreekwoordelijk bij een fietsenmaker vervaardigd. In Polen kwamen er Mk II kopieën en diverse handenarbeidversies uit geheime werkplaatsen. De KIS is er een van. Ook geen Sten om te zoenen, maar je gebruikte ze toch niet om mee te versieren.
FP-45 Liberator. Onhandig enkelschots kaliber .45 lelijkerd, waar desondanks een miljoen stuks van gemaakt zijn
Stenproductie in 1942
http://www.youtube.com/watch?v=GdkxgbfVNTE
Sten Mk II
Sten versus aartsrivaal
http://www.youtube.com/watch?v=fqnemaOLLOo