“Een goed journalist zoekt naar de weerlegging van zijn hypotheses.”, schreef Joris Luyendijk vorige week. En: “De beste journalistiek leest als wetenschap.” Volgens Luyendijk zou een journalist zijn eigen oppositie moeten organiseren. Twijfel en zelftoetsing zijn uitgangspunten voor goede journalistiek. Maar het is niet genoeg. Van de Franse internetkrant Médiapart leren we dat een journalist naast het wetenschappelijk toetsen van zijn eigen stellingen, soms ook een detective moet zijn.
Door het verzamelen van opnames van voicemails (afgestaan door de geadresseerde zelf), e-mails en belastingdocumenten wist Médiapart aan te tonen dat de Franse minister van Begroting, Jérôme Cahuzac, die van het bestrijden van fiscale fraude zijn prioriteit had gemaakt, zelf jarenlang een Zwitserse en Singaporese bankrekening had en daarmee de belastingen ontdook. De affaire startte na publicaties van Médiapart in december, en Cahuzac sprak maandenlang van laster en dreigde allen die aan de verdachtmakingen meededen voor de rechter te slepen. Het was door journalisten, politici en burgers, erkend dat de ontkenningen van Cahuzac gegrond zouden zijn. Hoofdschuddend werd gekeken naar het kleine krantje dat alsmaar doorging windmolens van corruptie en fraude te bestrijden.
Het is zoals Schopenhauer zei: “Iedere waarheid gaat door drie fasen. Eerst wordt ze belachelijk gemaakt. Daarna met geweld verworpen, om vervolgens te worden geaccepteerd als vanzelfsprekendheid.” Zo ging het ook met Mediapart.
De internetkrant had een reputatie vooral uit te zijn op de val van de rechtse president Sarkozy. In 2008 opgericht door een aantal voormalig journalisten van Le Monde (een krant die als links van het midden wordt gezien) publiceerde ze over de vele schandalen rond Sarkozy’s presidentschap. De affaires Bettencourt, Takieddine-Khadafi en de Peilingen van het Élysée wezen niet alleen op incidenten, maar op een patroon van fraude en corruptie waardoor de president en zijn getrouwen aan de macht zouden zijn gekomen (en bleven).
Lange tijd kon Sarkozy de aantijgingen ridiculiseren als ‘grotesk’, omdat hij als president niet vervolgd mocht worden. Nu worden er gerechtelijk onderzoeken gestart naar de oud-president. En met de affaire van de socialistische Cahuzac heeft Médiapart bewezen zowel ‘rechtse’ als ‘linkse’ politici onder de loep te nemen.
Met de gerechtelijk onderzoeken naar Sarkozy en Cahuzac is het belang van Médiapart ineens een vanzelfsprekendheid. En dat roept vragen op. Wie zorgde voor de noodzakelijk journalistieke controle voordat Médiapart was opgericht? ‘En waarom komt juist dit kleine krantje, met maar zestigduizend abonnees, met deze onthullingen?’
Door deze vragen maakt de jubelstemming om het succes van Médiapart, plaats voor pessimisme over de staat van de democratie. Zo legde schrijver Christian Salmon afgelopen weekend in Médiapart een diepgaande democratische crisis bloot. De landelijke Franse politici hebben door het korset van de Europese Unie al nauwelijks de capaciteit om de nationale economische politiek te bepalen. En de Franse kiezer heeft geen invloed op de Europese politiek. De enige democratische vertegenwoordiging die overblijft is dat Franse politici de waarden van het Franse volk zouden belichamen. Gezien de gerechtelijk onderzoeken naar Sarkozy en Cahuzac lijken velen van hen zelfs daartoe niet in staat.
Belangrijker voor Nederland is de vraag: Waar blijft onze Médiapart? Gedegen onderzoekjournalistiek naar de integriteit van onze politici is gezien de aanhoudende politieke vertrouwenscrisis meer nodig dan ooit. Daarbij zijn detectives nodig die niet bang zijn om voor complotdenkers te worden uitgemaakt.
Ook het Nederlands justitieapparaat voelt de noodzaak onze politici beter te controleren. Toen in oktober de corruptie en fraude van VVD’ers Van Rey en Hooijmakers werden ontdekt zei voormalig fraudeofficier Robert Hein Broekhuijsen (Nieuwsuur, 22 oktober) dat het Openbaar Ministerie zich de laatste paar jaar pas echt met corruptie in het openbaar bestuur bezighoudt. Daarom zij er nog maar weinig schandalen naar buiten gekomen. Volgens Broekhuijsen zou er ook onderzoek moeten worden gedaan naar ministers en Tweede Kamerleden.
In Frankrijk zien we dat justitie het niet alleen kan. Want zonder Médiapart waren de affaires Bettencourt en Cahuzac niet gaan rollen. Dan bestreed een minister van Begroting nog steeds de frauduleuze praktijken waar hij zelf schuldig aan zou zijn. En dan bereidde een oud-president zich voor op een politieke comeback, terwijl er grote twijfel zou moeten bestaan over zijn integriteit. Wie weet dat er onder het Nederlands plaveisel meer verstopt zit dan Bram-Peper-achtige-bonnetjesaffaires alleen.
En zo niet, dan mogen we als land heel trots zijn.
Willem van Ewijk is correspondent te Parijs voor De Nieuwe Pers. Volg hem op twitter: @WillemVanEwijk. Dit artikel verscheen eerder bij de Volkskrant.