Wie de ene Theo noemt kan de andere Theo niet overslaan: Theodor Holman. Wij gaan onregelmatig, maar vriendelijk, met elkaar om. Ik vind Theodor aardiger, slimmer en getalenteerder dan hij zichzelf vind, en omgekeerd geldt dat ook. Wat ik niet ga beweren is dat beide Theo’s en ik een bijzonder stel waren. Zeker niet in Theo’s kringen. Gewoon een onregelmatig optredend gelegenheidstrio dat elkaar lof toespeelde, in de hoop hetzelfde terug te ontvangen. En het moet gezegd: de Theo’s waren gul voor mij.
Van Gogh aan de lijn. “Justus, ik heb 14.000 gulden voor je en volgende week wil in een opzet voor een 13-delige TV-serie, en hij heet Najib en Julia, nou, dan snap je het wel”.
Die opzet kwam er maar verder niets. Het was inmiddels al euro-tijd toen in de VARA-gids een stukje verscheen van Holman. Dat het toch werkelijk tijd was dat de zeer getalenteerde Justus van Oel eens ging doorbreken. Dank jullie wel, Theo’s. Ik kon het goed gebruiken.
Hoe nodig Theodor op zijn beurt Theo had gehad bleek na diens dood uit een uitzinnige serie columns in het Parool, allemaal over of op zijn minst met Van Gogh. Het ging maar door. Zo lang dat het ging lijken of Holman aanstuurde op zijn ontslag bij de krant. Wilde hij, in de geest van de Grote Theo, zelf ook een beetje martelaar van het vrije woord worden?
Ik kaartte dat aan met de bazin van het Parool. Moest eens iemand, wie weet ik zelf, proberen te voorkomen dat de getalenteerde columnist Holman zich door totale lezersvervreemding zou suïcideren? Barbara van Beukering dacht dat het vanzelf wel goed zou komen.
Op de dag van Theo’s dood ging ik naar het kantoor van Column-producties. Daar trof ik onder de velen ook acteur Maarten Wansink (in 1997 genadeloos gepasseerd voor de hoofdrol in De Pijnbank). Maarten maakte zich grote zorgen over Theodor Holman. Die moest die middag nog live radio maken. Wij gingen daar naar toe. Voor Theodor. Voor je weet maar nooit.
Die uitzending van Theodor werd, uiteindelijk, een kringgesprek waar wij allen aan deelnamen. Over alles kon – eindelijk, leek het- worden gepraat. Wat ik zag als angstig op mijn tellen passen, was voor veel anderen helemaal geen probleem geweest. Zijn vrienden zagen dat als een spel dat nu eenmaal gespeeld moest worden. Max Pam en Theodor Holman vertelden hoe je Van Gogh van alles en nog wat kon influisteren, over deze of gene, waarop Theo vol in de aanval ging, zonder zèlf de feiten nog te checken. Lachen.
Tijdens diezelfde radio-uitzending werd volgens mij ook voor het eerst openbaar gemaakt dat Theo geen scripts kon lezen. Gewoon helemaal niet. Hij viel op de toon en de personages, de diepere structurele verbanden in het verhaal kwam hij voor het eerst tegen tijdens het draaien of pas tijdens het monteren. Of niet, indien een script te weinig werkzame ingrediënten bevatte.
Maarten en Theodor maakten zich, samen met mij, vrolijk over de vakmatige gebreken die Theo niet alleen had, maar zelfs scheen te cultiveren. Zoals dat Theo direct versie één als de definitieve zag en van geen kritiek meer wilde weten, zelfs als die kwam van de schrijver zelf.
Ik weet zeker dat Maarten, Max en Theodor zoiets nimmer in het openbaar gezegd of beaamd zouden hebben als Theo nog geleefd had. Maar dat was nu al een een uur of tien niet meer het geval.
In de sfeer van rouw en ontzetting weerklonk een ondertoon van opluchting, vrolijkheid zelfs, dat het nu eindelijk gezegd kon worden. Het was het meest onvergetelijke radiogesprek waaraan ik ooit heb deelgenomen. En het leerzaamste.
Bij mij was Theo ooit in mijn hoofd gekropen. Daarmee bedoel ik: ik had voor mijn gevoel niets te kiezen, hij bepaalde hoe ik mij gedroeg, zoiets. En dat wilde ik niet. Een innerlijk conflict. Anderen, zoals Pam en Holman, kwamen tot schijnbaar dociel gedrag als consequentie van de dubbele, ironische levenshouding. Zij vatten het allemaal veel luchtiger op.
Het resultaat was hetzelfde: vanaf een zeker moment in zijn leven leerde Theo niet meer. Hij was een onveranderlijk zelf, af, op weg om een play-back artiest te worden van zijn eigen oude hits.
Zijn moordenaar maakte hem onsterfelijker dan hij later ooit zou zijn geworden.
Justus van Oel is scenarioschrijver en maakte samen met Theo van Gogh onder andere de televisieserie Najib & Julia. Wekelijks verhaalt hij over zijn tijd met Theo van Gogh.