‘Baljakin behoudt leiding op NK’, kopt NOS Teletekst. Een knotsgek NK, als we het Dagblad van het Noorden mogen geloven. Dammen, daar gaat het over. Twaalf spelers, elf rondes, acht dagen: hersenspel. Slopende denkduels in theater De Meenthe, Steenwijk, waar de spanning hangt van dreigende damwetten: aanraken is zetten en slaan is verplicht. Win je? Pak je twee punten. Speel je gelijk? Krijg je er één. Systeem à la de oude voetbaltelling. En alle wedstrijden zijn live te volgen via internet. Dus dat doe je dan.
Zes digitale damborden met twaalf namen die niemand kent. Geen beelden, alleen een scherm met verslag van zetten. Ideaal, zo leer je de jongens goed kennen. Wouter Sipma, bijvoorbeeld, is meer een entertainer dan een tacticus. Speelt om te slaan, niet direct om te winnen.Wouter is het type dat per ongeluk stenen aanraakt en dan geen kant meer op kan. Zijn dambord is een slagveld, ronde na ronde. Lust voor het oog, maar te roekeloos.
Dat is wel anders bij Kees Thijssen, misselijke tijdrekker. Uitslover in de provocatie. Kees zet in zijn partij tegen supertalent Roel Boomstra de eerste twintig minuten niets. En na twee zetten weer twintig minuten niets. Rot voor Roel, maar voornamelijk heel irritant voor de kijkers. ‘Kom, Kees, waar zit je met je gedachten?’, ‘Zit Kees wel aan tafel?’ en ‘Ligt het misschien aan degene die de site bijhoudt?’, wordt er thuis gevraagd. Wie houdt die site eigenlijk bij? Kleine irritaties dringen zich op. Kees zet weer, de site is in orde.
Zo beginnen de karakters van de grootmeesters te leven. De Twaalf van Steenwijk. In gedachten hoor je ze zuchten, uitgeput door de overpeinzingen en het almaar vooruitdenken. Acht dagen piekeren, turen, aanraken en zetten.
Op de finaledag komt de organisatie met een verrassing: er is een webcam gekocht en we zien beelden uit theater De Meenthe. Live. De camera vangt alle spelers in het onveranderde shot. Daar zitten ze dan, hangend over hun bord, steunend op de handen. Flesje cola naast Auke Scholma, collega Ron Heusdens in bruine broek met ribfluweel jasje en verderop zit een nonchalante trui met rits aan de kraag, dat zal Wouter wel zijn.
Rechts in de hoek smult Alexander Baljakin. Of beter: Beer Baljakin. Hij staat eerste en hoeft alleen nog van hekkensluiter Jochem Zweerink te winnen. Makkie, maar de manier waarop hij wint is walgelijk. Hij martelt Jochem en geniet uitvoerig van zijn triomf. Voordat Beer Baljakin zijn laatste en winnende zet doet, paradeert hij langs de andere geconcentreerde deelnemers. Gaat naast damborden stilstaan, bestelt nog een broodje kaas, leunt een kwartier. Heel naar.
Ondertussen blijft Jochem alleen aan zijn tafel zitten. Wanhopig en gedesillusioneerd, hij wordt laatste en wacht op de beul. Een kwartier lijden, niemand die hem bemoedigend toespreekt. ‘Hebben dammers geen coach?’, klinkt het sip. De vraag blijft onbeantwoord.
Beer Baljakin maakt nog een fluisterpraatje met Kees Thijssen, die dankzij de webcam nu betrapt wordt op overdreven veel kopjes koffie, voortdurend rondlopen op lawaaiige puntlaarzen en etteren. Denk je dat hij gaat zitten, besluit hij zich nog even uit te rekken. Dat soort dingen.
En dan wandelt Beer Baljakin op zijn titel af. Bewust van de webcam, van de aandacht die wij thuis met tegenzin aan hem schenken. Zijn familie en vrienden hangen thuis al slingers op, trots op het huldigingsfeest waarvoor de hele buurt zal worden uitgenodigd. In twee zetten vermorzelt Baljakin de arme Jochem, om vervolgens door de burgemeester gefeliciteerd te worden.
Op de achtergrond lacht publiekslieveling Wouter Sipma. Hij heeft er tegen Bert Aalberts weer een potje van gemaakt, precies zoals zijn fans dat graag zien. Met enkele bij elkaar gesprokkelde punten drinkt hij nu een biertje op een geslaagd toernooi.
Volgend jaar mag hij weer.