Ongeveer een maand geleden waren we Parijs en enkele van de omliggende buitenwijken tijdens een korte vakantie. We brachten ook een bezoek aan een buitenwijk van Parijs met de naam Le Bourget, waar mevrouw Marie-Neige Sardin woont en leeft. Zij baat daar een boekhandel uit en doet dit al vanaf 1978. Hoewel het toch meer lijkt op wat wij kennen als een uitgebreide sigarenwinkel met een aantal tijdschriften en kranten liggen er ook klassieke Franse boeken van bekende schrijvers als Rousseau, Voltaire en Balzac.
Ze promoot Franse schrijvers en verkoopt daar literatuur uit het land zelf en ziet dit naast de klassieke functie van de sigarenboer, een ontmoetingsplek van de buurt, ook als een manier om een stukje cultuur en kennis te verspreiden. Maar het gaat niet zo goed met haar boekhandel, want ze is in de afgelopen zeven jaar maarliefst 26 keer overvallen. Over die ervaringen heeft zij een boek geschreven: Celle qui dit non (‘Zij die nee zei’).
De buitenwijk ten noorden van Parijs, op ongeveer 10 kilometer afstand van Montmarte, waar de schrijfster is opgegroeid, is de afgelopen jaren nogal veranderd. Zelf vat zij dit in haar boek als volgt samen:
“Het is geen lichte verandering die zich hier heeft afgespeeld, maar een radicale wijziging. De straten, eens bestaande uit kleine toegankelijke huisjes, die mijn ouders deden dromen, zijn vandaag nauwelijks veilig, en zelfs gevaarlijk. Mensen zoals ik, die hebben geweigerd loyaal te zijn aan de jongerenbendes die de wetten voorschrijven en totaal ongestraft blijven, leven volledig afgesloten en bewegen zo min mogelijk. De notabelen echter hebben de stad inmiddels verlaten. Men kan ze wat dat betreft begrijpen.”
U begrijpt dat de veroorzakers van deze problemen, de vervelende jongeren zijn. Ze staan ook wel bekend als hangjongeren of probleemjongeren. In Parijs en vooral in de buitenwijken (de bekende ‘banlieues’) zijn daar tallozen van.
In rapportages van de Chinese, Japanse en Russische televisie, die onbekend zijn met politieke correctheid, spreekt men over invloed van de islam en de grote aanwezigheid van Afrikanen. Maar de Nederlandse media, in de zeldzame rapportages die ze maken, noemen het slechts “jongeren die het moeilijk hebben.”
Vandaar ook dat de werkelijke situatie in de Franse wijken nauwelijks bij ons bekend is. Inmiddels zijn er in Frankrijk al honderden ‘gevoelige’ gebieden: delen van Frankrijk die de politie heeft overgelaten aan de bendes.
Zo zijn dus Frankrijk, en Parijs, snel aan het veranderen. De media laten echter nog altijd vooral het positieve zien. Zo kennen we vooral de verhalen over geslaagde migranten, de gezellige culturele trekpleisters die in reisbladen worden beschreven en “de leuke multiculturele buurtjes” die in de dagbladen naar voren komen.
Maar zelfs het bekende kunstpaleis het Louvre, dat midden in het centrum van Parijs ligt, heeft inmiddels met overlast te kampen en moest zelfs enkele dagen sluiten.
Het verhaal van de schrijfster is echter veel ernstiger. De zesentwintig overvallen zijn niet zomaar kleine gebeurtenissen, maar bestaan uit zware fysieke mishandelingen, bespuwingen, het slopen van haar zaak en zelfs een groepsverkrachting. Alsof dat allemaal niet ernstig genoeg is, komen daar nog de reacties van de plaatselijke autoriteiten bij. Althans: er komen nauwelijsk reacties want de autoriteiten doen maar weinig. Die autoriteiten trekken liever haar verhalen in twijfel of geven aan dat ze “maar beter uit de wijk kan vertrekken”.
De daders worden zelden gestraft en kunnen dus overal mee wegkomen. Er is altijd wel weer wat: camera’s die plots niets gefilmd blijken te hebben, getuigen die zich uit angst terugtrekken en een overheid die de bewoners aan hun lot overlaat.
Ook brieven naar hogere personen in het staatsapparaat zoals de Minister-president lijken niet te helpen. Slechts nadat ze de hulp van enkele persorganen heeft ingeroepen krijgt haar verhaal enige aandacht. Met als gevolg dat de controle en bewaking van de lokale politie iets wordt opgevoerd.
In haar boek beschrijft ze enkele overvallen en de extreme gewelddadigheid daarvan is veelzeggend. Groepen jongeren die binnenvallen, een aanwezige klant met zijn twee kinderen en de eigenaresse met traangas bespuiten, haar vervolgens nog een paar klappen verkopen, om uiteindelijk de kas en wat waardevolle spullen mee te nemen. Of die keer dat in de straat waar ze loopt een scooter voorbijkomt en ze “een lasso om haar nek krijgt” waarmee ze haar enkele meters door de straat sleuren.
Zeer ernstige verhalen dus. Het is echter opvallend hoe opzichtig ze telkens wordt verraden door een intellectuele bovenlaag die enkel met het eigen belang bezig is. Ze klagen over de populisten die verkeerde opvattingen hebben en vinden dat de immigranten slecht behandeld worden. Daarbij laten ze voortdurend weten hoe blij ze worden van zoveel gezellig nieuwe culturen en nieuwe mensen in het land, maar zelf verkiezen ze om in de bijna geheel blanke en goed beveiligde binnenstad van Parijs te wonen. En onderwijl steken ze geen vinger uit en slaan ze zelfs verwijtende taal uit naar hun medeburgers die elke dag met dergelijke intimidatie moet zien te leven.
Het meerdeel van de Franse pers schrijft in bedekte termen over de buitenwijken van de grote steden. De aard van de feiten wordt gebagatelliseerd en de afkomst van de personen wordt altijd verzwegen.
Het is moeilijk in te zien hoe dit verhaal van de moedige boekhandelaar in Le Bourget zal aflopen, maar zelf schrijft ze in haar boek dat ze denkt “op een dag dood in haar winkel te worden aangetroffen”.
Ze schrijft zich nergens meer veilig te voelen, “noch bij mij thuis, noch in de boekhandel, noch op de straat”.