Geïnspireerd door de Oekraïense feministische groep FEMEN postte de Tunesische Amina vorige maand twee foto’s van zichzelf op Facebook met ontbloot bovenlijf met daarop “Fuck your morals” en “Mijn lichaam is van mij, ik vereer er niemand mee”. Naar verluidt heeft een Tunesische islamitische geestelijke opgeroepen haar actie te bestraffen met geselslagen of indien noodzakelijk steniging. Amina en haar familie zouden wegens bedreigingen inmiddels ondergedoken zitten. Tijdens een interview op de Franse zender Canal Plus afgelopen 6 april jl. heeft zij te kennen gegeven te vrezen voor haar leven zolang zij in Tunesië is.
FEMEN had 4 april jl. uitgeroepen tot de internationale dag van de “Topless Jihad” in solidariteit met de 19-jarige Amina (zie reportage op de website van The Atlantic). FEMEN is bekend om haar topless protesten tegen onder meer sekstoerisme tijdens het Europees Kampioenschap voetbal in Oekraïne in 2012. Ook buiten Oekraïne heeft de groep inmiddels medestanders gevonden en acties ondernomen, onder andere voor homorechten, tegen de Russisch-orthodoxe kerk en de Russische overheid in solidariteit met veroordeelde leden van de feministische punkband Pussy Riot. Onlangs nog verstoorden drie FEMEN-activisten met een topless actie een bezoek van de Russische president Poetin aan een handelsbeurs in Hannover.
Vrouwen in onder andere Parijs, Berlijn, Rio de Janeiro, San Francisco en Montréal gaven gehoor aan de oproep van FEMEN en betuigden hun steun aan de Tunesische Amina. Afgelopen 4 april gingen tientallen vrouwen de straat op en protesteerden voor Tunesische ambassades en moskeeën met een ontbloot bovenlijf waarop teksten stonden als “Free Amina” en “Arab women against Islamists”.
Naast de nodige media-aandacht (zie bijvoorbeeld zie bijvoorbeeld het artikel “How to Provoke Unrest National Unrest with a Facebook Photo” in The New Yorker) leidde deze actie ook tot een tegenactie op Facebook. De groep “Muslim Women Against Femen” riep 4 april uit tot “Muslimah Pride Day” en riep moslimvrouwen op zich uit te spreken tegen FEMEN en foto’s van zichzelf te plaatsen met daarop boodschappen als “Naaktheid bevrijdt mij niet – ik hoef niet gered te worden” en “mijn hijab, mijn keuze, mijn leven”.
Een andere zeer actieve groep op Facebook is “The Uprising of Women in the Arab World“, opgericht in oktober 2011. Deze groep voert (internet)campagne tegen geweld en discriminatie van vrouwen in de Arabische wereld. In het spoor van de Arabische Lente en de verdreven dictators van Tunesië, Egypte en Libië roepen de oprichters van de groep op geen enkele vorm van onderdrukking van hetzij presidenten, echtgenoten, broers, zonen of geestelijken meer te accepteren, en volledige vrijheid, rechtvaardigheid en gelijkheid voor Arabische vrouwen op te eisen. De groep heeft inmiddels ruim honderdduizend “likes” gekregen en talloze steunbetuigingen van mensen die een foto plaatsen van zichzelf met een bericht dat begint met de woorden “Ik steun de opstand van vrouwen in de Arabische wereld omdat…”. Met foto’s en teksten wordt aandacht gevraagd voor geweld tegen vrouwen wereldwijd, zoals aanrandingen van en maagdelijkheidstesten bij vrouwelijke betogers in Egypte, en andere vormen van discriminatie tegen vrouwen.
Deze online aandacht voor de rechten van vrouwen in Arabische landen, met name in de landen in transitie, is begrijpelijk. Niet alleen vanwege de zorgwekkende berichten dat vrouwen meer en meer worden lastig gevallen in het openbaar, denk bijvoorbeeld aan de groepsaanrandingen van vrouwen bij betogingen op Tahrir-plein in Cairo. Wat in de discussie over de rechten van vrouwen ook een belangrijke rol speelt, is het feit dat de wetgeving uitgevaardigd door de voormalige “seculiere” regeringen van Ben Ali (Tunesië) en Mubarak (Egypte) ter discussie staat, in het bijzonder de wetgeving die betrekking heeft op de rechten van vrouwen. De deelname van de Moslimbroederschap in de Egyptische regering en de Ennahda partij in Tunesië boezemt bij velen de vrees in dat lang bevochten rechten voor vrouwen (in het bijzonder) in het familierecht afgeschaft zullen worden, juist omdat deze zijn ingevoerd door – en daarom geassocieerd worden met – de voormalige autoritaire regimes.
Het feit dat als gevolg van de nieuw verworven vrijheden in de bovengenoemde landen nu ook (voorheen verboden) partijen als de Moslimbroeders en meer salafistisch georiënteerde groeperingen zich kunnen uitlaten in het publieke debat, leidt tot grotere tegenstellingen, met name op terrein van gendergelijkheid en de rechten van vrouwen. De roep om afschaffing van de huidige familiewetgeving – omdat deze in strijd zou zijn met “de sharia” – aan de ene kant, en de roep om verregaande hervorming van diezelfde wetgeving aan de andere kant, is illustratief voor het nieuwe, onwennige democratische proces waarin landen als Tunesië en Egypte zich bevinden.
Vrouwen in de Arabische wereld strijden dus op verschillende fronten: niet enkel tegen (nog zittende) autoritaire regimes, maar ook wanneer deze omver zijn geworpen gaat hun strijd verder tegen geweld tegen vrouwen, conservatieve islamitische opinies en discriminerende wetgeving en praktijken. Over de wijze waarop deze (digitale) strijd gevoerd wordt, ontbloot of bedekt, valt te twisten, over de eerbiediging van mensenrechten van vrouwen echter niet.
Esther van Eijk is afgestudeerd jurist en (bijna gepromoveerd) onderzoeker, gespecialiseerd in familierecht in het Midden-Oosten. Dit stuk verscheen ook op het Leiden Islam Blog.