Het wielerseizoen kon voor Nederland niet beter beginnen. Tom-Jelte Slagter verraste vriend en vijand door de openingskoers van het seizoen, Tour Down Under, op zijn naam te schrijven. Het leek de voorbode voor een succesvol voorjaar. Helaas werd het voorbeeld van Slagter maar door een enkeling opgevolgd en stonden de Nederlanders bijna bij alle koersen met lege handen.
Met drie wielerploegen op het hoogste niveau heeft Nederland een luxepositie in het peloton. Toch krijgen de ploegen het niet voor elkaar om in de ‘belangrijkste’ koersen een vuist te maken. In Parijs-Nice moest Nederland het, net als afgelopen jaar, hebben van Lieuwe Westra. Vorig jaar werd de 31-jarige coureur van Vacansoleil knap tweede. Dit jaar was plaats acht het hoogst haalbare voor de Fries. In de Italiaanse tegenhanger van Parijs-Nice, Tireno-Adriatico, was de tiende plaats voor Wout Poels het schamele lichtpuntje. Het was het zelfde liedje in Milaan – San Remo. In ‘La Primavera’ speelden de Nederlanders amper een bijrol. De eerste Nederlander die over de finish rolde was Koen de Kort met plek negentien.
Ook in de noordelijke klassiekers konden de Nederlanders geen potten breken. In de top tien van Omloop het Nieuwsblad ontbreekt ieder spoor van onze landgenoten. Bert-Jan Lindeman komt op een beschamende 25e plaats als eerste Nederlander over de eindstreep in Gent. Boy van Poppel werd knap 19e in Gent-Wevelgem. Maar dat hij met deze positie de beste Nederlander werd is natuurlijk behoorlijk triest.
Gezien deze prestaties was het vrij logisch dat de Nederlanders in de Ronde van Vlaanderen ook geen hoge ogen zouden gooien. De negende plaats in de Vlaamse hoogmis voor Sebastiaan Langeveld was nog niet eens zo teleurstellend. Met zijn vijfde plaats in de E3-prijs Harelbeke was Langeveld het beste wat ons land dit voorjaar in de klassiekers had te bieden.
In Parijs-Roubaix leek aan alle malaise een einde te komen. Drie landgenoten kwamen in de kopgroep met favorieten te zitten. Lars Boom, Niki Terpstra en Sebastiaan Langeveld speelden een hoofdrol. Maar toen de gashendel écht werd open gedraaid moesten de Nederlanders passen. Terpstra toonde het meeste karakter en werd keurig derde achter winnaar Fabian Cancellara en Blanco-renner Sep Vanmarcke.
In de enige klassieker van ons land, de Amstel Gold Race, was Pieter Weening behoorlijk op dreef. Hij opende op de Eyserbosweg de koers. Later kreeg hij een aantal mannen, waaronder winnaar Roman Kreuziger, met zich mee. Toen de Tsjech zijn beslissende aanval plaatste kon de laatste Nederlandse etappewinnaar in zowel de Tour als de Giro niet mee. Weening kwam in Vilt als achtste over de streep.
Zoals in het verleden al zo vaak moesten onze ploegen het dit jaar vooral hebben van hun buitenlandse toppers. De Duitse veelwinnaar Marcel Kittel toonde zijn supertalent in Parijs-Nice. Hij bleef in de tweede rit al zijn concurrenten voor. Ook in Spanje was er succes voor onze nationale renstallen. In de ronde van Catalonië was er een etappeoverwinning voor zowel Argos-Shimano als Vacansoleil. Voor Argos sprintte de Canadees Francois Paisien naar een mooie overwinning en de zeer talentvolle Belg Thomas de Gendt bezorgde Vacansoleil een mooi succes.
Met Luik-Bastenaken-Luik wordt zondag het eerste deel van het seizoen afgesloten. Dit is de laatste kans voor onze mannen om het voorjaar nog wat glans te geven. Maar dit lijkt, gezien de huidige vorm van de renners, een lastige opgave. Na L-B-L gaat het vizier op de eerste ‘grote ronde’ van het seizoen. In de Giro gaat Robert Gesink alles in de strijd gooien om het podium te bestijgen.