De Kruistochten zijn gevoelig oud zeer voor moslims. En, niet zelden een ervaren ‘erfzonde’ voor niet-moslims vanwege de kruisvaarders’ misdragingen. De edele bevrijders joegen nog wel eens alles en iedereen over de kling, zoals na de herovering van Jeruzalem in 1099 AD (overige jaartallen allen AD). De stad was onder het snel expanderende Rashidun-Kalifaat in 637 in handen van kalief Omar gevallen nadat de Byzantijnen in de slag bij Jarmuk verslagen werden (636), wat hen dwong zich uit het gebied terug te trekken. Vóór de islamitische invasie zag het gebied voornamelijk Byzantijns-Perzische oorlogen. In 614 werd Jeruzalem door de Perzen (Sassanieden-dynastie) veroverd. In 629 heroverden de Byzantijnen de stad, om deze spoedig aan de nieuwe vijand te verliezen. Een vijand die ook wat had met die plek. De profeet, overleden in 632, vloog volgens verhalen op een gevleugeld paard vanuit Mekka naar Jeruzalem en van daaruit naar de (Zevende) Hemel. Wat Jeruzalem voor moslims eveneens tot heilige stad bombardeerde. Waar er nog vele van volgden.
Om de Kruistochten te duiden moet verder worden teruggegaan dan de oproep hiertoe van paus Urbanus II in 1096. Dat een paus er toe opriep is één. Wat de tienduizenden die enthousiast gevolg gaven aan de oproep motiveerden is een ander verhaal. Waar En Garde wat suggesties voor heeft. Suggesties die zelden aan bod komen in discussies over de Kruistochten.
We hebben een collectief geheugen over de Duitsers –don’t mention the war. Anders hebben de Britten het wel over de Fransen, waar ze toch al een tijdje geen oorlog meer mee hebben gevoerd. Rond 1096 zal dit niet anders zijn geweest in de kijk van Europese volkeren op de ‘barbaarse heidenen’ in het Midden-Oosten. Althans, wat de elite betreft. Een boer op het land was er vermoedelijk niet zo mee bezig. Toch zal ook een boer af en toe in de kerk of op het marktplein verhalen moeten hebben gehoord. En er was best wat om over te verhalen.
Basilica St. Apollinare Nuovo uit de 1e helft zesde eeuw (foto: wiki, upload van Hiro-O)
Bijvoorbeeld dat de Saracenen* oprukten en het Byzantijnse rijk bedreigden. In 1071 hadden de Seljuk-Turken (een eeuw eerder bekeerd tot de islam) onder Alp Arslan het Byzantijnse leger verpletterend verslagen in de slag bij Manzikert in het oosten van het huidige Turkije. De Seljuk-Turken roofden en plunderden het hele gebied (Anatolië) leeg, en vermoordden of verdreven de bevolking, een woestenij achterlatend. Voordien was het gebied de ‘motor’ van het Byzantijnse rijk. De nederlaag bij Manzikert speelde een rol in de aanloop naar de Kruistochten. De verloren slag betekende tevens het begin van het einde voor het Byzantijnse rijk dat uiteindelijk in 1453 bezweek, met de Ottomaanse verovering van Constantinopel als coup de gráce.
Naast de dreiging die uitging van de opmars der Seljuk-Turken speelden eerdere gebeurtenissen in dezelfde eeuw ook een rol om tot de Kruistochten te komen. Met name gebeurtenissen op de voor iedereen heilige plek zelf, Jeruzalem. Het gebied waarin de stad lag werd tussen 996 en 1021 bestuurd door de (shi’itisch) Fatimidische kalief Al-Hakim. Diens bewind werd steeds grimmiger. Naast een tijd van onderlinge strijd tussen kalifaten, en het gebruikelijke geweld tussen soennieten en shi’iten, kregen ook anders-gelovigen het steeds zwaarder te verduren. Waren zij tot dan toe ‘slechts’ tweederangsburgers, vanaf 1003 kregen ze te maken met vervolging en vernedering, en werden er heiligdommen vernietigd. Met als dieptepunt het met de grond gelijk maken van de Heilige Grafkerk in 1009. Na 1012 verbeterde de situatie enigszins daar Al-Hakim zich weer meer tegen de soennieten keerde.
De slag bij Manzikert en de voordien verslechterde situatie voor christenen in islamitisch gedomineerde gebieden kwamen bovenop eerdere gebeurtenissen die maakten dat christenen moslims als agressors beschouwden. Vele Europeanen waren nog niet eens tot het christendom bekeerd toen ze voor het eerst slag leverden tegen binnenvallende islamitische legers. In 711 vond de invasie van Spanje plaats. Tegen 725 was het Visigotische koninkrijk daar grotendeels in handen van de moslims. Handen die vanaf 784 de Visigotische St. Vincent van Sargossa kathedraal (gebouwd vanaf 600) in tweehonderd jaar tijd omtoverden tot de nu beroemde Córdoba Moskee, die qua bouwstijl wel wat weg heeft van de Ostrogotisch-Byzantijnse St. Apollinare Nuovo basilica in Ravenna uit de eerste helft van de zesde eeuw. Wie groots of kunstig kon (ver)bouwen in de donkere middeleeuwse periode ligt eveneens wat genuanceerder dan nu soms de perceptie is.
Córdoba Moskee (foto: wiki, upload van Jim Gordon)
In 732 werd slag geleverd bij Poitiers (Tours), waar Karel Martel de islamitische opmars stopte. De ‘Saracenen’ trokken zich hierna langzaam over de Pyreneeën terug. Het zuiden van Frankrijk, net als onder meer delen van Italië, bleven echter periodiek te lijden hebben van aanvallen door moslims. Vaak betrof het op buit en slaven uit zijnde piraten, soms ging het om pogingen tot macht- en invloedsuitbreiding van islamitische dynastieën. Wat we nu imperialistisch gedrag zouden noemen. Zo werden tussen 713 en 1091 Corsica, Sardinië en Sicilië belaagd, en kwamen deze eilanden korter of langer in handen van de ‘Saracenen’.
Zelfs Rome moest er aan geloven. Wat christenen meer vergeten lijken te zijn dan moslims. Rome werd in 846 aangevallen door Arabische strijders. Hoewel deels geplunderd voorkwam een verdediging achter oude Romeinse vestingwerken een totale overrompeling van de stad.
In hoeverre deze gebeurtenissen onderdeel waren van het collectieve geheugen in Europa ten tijde van paus Urbanus’ oproep, en alles van edelen tot boerenknechten motiveerden om ten strijde te trekken richting Jeruzalem, is lastig te bepalen. Dat de Kruistochten een bredere voorgeschiedenis hebben dan alleen een oproep van een paus lijkt me echter evident.
* Net als ‘Moren’ lang een verzamelnaam was voor mohammedanen -al dan niet zwaaiend met een zwaard- was dit voordien Saracenen.