Onlangs verscheen in Trouw het door Rob de Wijk geschreven opinieartikel Discussieer zonder emoties en op basis van feiten over schaliegas. Emoties en veronderstellingen moeten we dus achterwege laten. Hierbij een repliek, geschreven in een opperbeste zonnige stemming.
Veronderstellingen zijn gewoonlijk feitenvrij. Maar bodemverzakkingen en drinkwaterverontreiniging zijn geen veronderstellingen, aangezien het grote voorbeeld – de VS – duizenden incidenten kent, waarbij van bodemverzakkingen, drinkwaterverontreiniging en meerdere andere verontreinigingen, vergiftigingen en ongelukken sprake is. En dat zijn dan feiten.
De veiligheid van de schaliegaswinning is echter wél een veronderstelling. Want wanneer de boorbedrijven niet verder kunnen gaan dan ‘practically safe’, ‘sustainable damage’, aanvaardbare risico’s, ingedamd tot 0,01 procent, dan blijft er nog steeds een honderste procent kans dat er een breuk, bodemverzakking, aantasting van landschap, lekkage van een afvalwateropslagtank, methaanlekkage in de lucht, verhoging van de omgevingstemperatuur door affakkelen, extra CO2-emissie optreedt.
En de kans van 0,01 procent zegt niets over de omvang van de ramp; misschien een onzorgvuldigheid van de omvang van die bij de Keystone-pijplijn in Mayflower, Arkansas, VS.
Of schaliegas rendabel kan worden gewonnen is inderdaad onduidelijk. Maar daar hoeft niet wéér onderzoek naar te worden gedaan nu er al zoveel rapporten zijn.
Nu volstaat een berekening op de achterkant van een bierviltje: hoeveel (fossiele) energie kost het om een hoeveelheid schaliegas te winnen gelijk aan de energiewaarde van één vat ruwe olie?
Denk daarbij aan de inzet van energie voor het aanleggen van boorlocaties, voor de aanvoer van materieel, mensen, zand, chemicaliën en water, voor het heen en weer rijden van onnoemelijke aantallen vrachtwagens en tankwagens.
Voor elke toepassing om energie te winnen moet energie worden verbruikt, maar bij ontwikkeling van schone, groene, duurzame energiewinning levert dat ná de ontwikkeling en bouw tenminste geen nieuwe CO2-uitstoot meer op.
De zinsnede “zolang onduidelijk is of schaliegas en -olie hier economisch rendabel en veilig gewonnen kunnen worden” impliceert dat er naar niets anders gekeken hoeft te worden dan alleen de veiligheid en het economisch rendement.
Maar wie bekend is met bedenkingen op het gebied van landschapsvervuiling, niet alleen door de boorinstallaties, maar ook door de aangelegde toegangswegen, het geraas van de vrachtwagens, de lichtvervuiling in de nacht wanneer methaan wordt afgefakkeld om nog maar te zwijgen van de vervuilingssporen die op en rondom elke boorlocatie achterblijven moet beter weten. Die factoren maken het voor de tegenstanders zo onbegrijpelijk dat voorstanders maar blijven pushen.
Voor het gegeven dat de internationale betrekkingen precair zijn bestaat begrip. Dat ligt echter niet aan het al dan niet winnen van schaliegas, maar aan de oneerlijkheid van (wereld-) leiders en hun lakeien.
Amerika heeft oorlogen gevoerd om de toegang tot energiebronnen veilig te stellen. Nu dat niet meer nodig lijkt, verzuimt de VS om excuses te maken. Als Amerika werkelijk onafhankelijk wordt van buitenlandse energie, is dat fortuinlijk voor hen, maar niet noodzakelijk onfortuinlijk voor ons.
Wij zijn als Europese Unie zelf in staat onze betrekkingen met het omringende buitenland opnieuw vorm te geven en onze belangen veilig te stellen. Daarmee worden wij wellicht onafhankelijk van Amerika en dat zou een sprong voorwaarts zijn.
Los daarvan is de instabiliteit in de betrekkingen met Rusland, het Midden-Oosten en Noord-Afrika ook afhankelijk van onze eerlijkheid. Momenteel hebben we met erg weinig landen in Rusland, het Midden-Oosten en Noord-Afrika een vijandige band. Zij zullen hier niet om economische redenen binnenvallen.
En dat onafhankelijkheid van Amerika meteen tot spanningen zou moeten leiden die met militair materieel moeten worden beantwoord, is écht een veronderstelling – dus feitenvrij. Dus de schalierevolutie in de VS dwingt ons wél tot nadenken over het buitenlandbeleid, maar niet per se over het defensiebeleid.
Bij de formulering “wordt de milieulobby in zijn bestaansrecht aangetast” dringt zich de constatering op dat het artikel zelf juist van veronderstellingen uitgaat. De milieulobby heeft des te meer bestaansrecht, zolang er protagonisten in paniek blijven roepen dat de milieulobby hen niet zo moet dwarsbomen in de zucht naar fossiele brandstoffen.
Al die investeringen in fossiele brandstoffen: als die worden aangewend voor de ontwikkeling van
zon-, wind- en getijdenenergie slaan we twee vliegen in één klap. En dat is geen veronderstelling.
Onze toekomstige energievoorziening moet de transitie naar ‘groen’ ondergaan. Momenteel is er nog steeds Gronings aardgas, Noordzee-olie, Russisch gas en Arabische olie. Daar komt eventueel Amerikaans schaliegas of LNG bij. Het aandeel groen groeit, door ondermeer windmolenparken en zonnepanelen.
En wanneer we het hoofdstuk schaliegas overslaan, zullen we op tijd zijn met de afronding van de transitie, voordat de vier genoemde fossiele bronnen opdrogen.
Het is erg on-Nederlands om een vuist te maken. We hebben de mogelijkheid om Amerikaanse kolen te weigeren, zoals ook Amerika zijn autarkische regels aan het buitenland oplegt, maar we doen dat niet, omdat we nog steeds als een kwispelende puppy achter het baasje van het Witte Huis aandribbelen.
De beelden van de kwijlend serviele en flemerig kruipende Balkenende en De Hoop Scheffer, op bezoek bij George Bush, verschijnen nu voor mijn geestesoog.
Maar die vuist maken we nu wel: We weigeren die kolen en betalen dus vrij weinig voor gas, wat door vele concurrenten aan ons land wordt aangeboden. De prijs van duurzaam wordt relatief duurder, maar niet absoluut; dat geldt namelijk ook voor de prijs van een paar sokken bij de Wibra of een pak koekjes bij de Lidl.
Dat betekent dat we tegen dezelfde kosten als nu geraamd, onze duurzame oplossingen kunnen ontwikkelen en implementeren. Daarna zijn we alleen maar beter af.
Welke experts worden bedoeld en wat de antwoorden bij de vraagtekens zijn, wordt in het midden gelaten. Ofwel een tégenveronderstelling van de fossiele lobby.
De aangehaalde experts hebben andere rapporten geciteerd dan de rapporten die melding maken van een succes in de Duitse energievoorziening, ondanks de sluiting van kerncentrales.
Kolencentrales gáán dicht. De gasbel ráákt op. Schaliegas zál niet gewonnen worden. Een energiestrategie ontbreekt. Dit zijn nou eens feiten, die door u dan weer als een veronderstelling worden geplaatst, namelijk in een bijzin die begint met ‘als’.
Omdat de eerste drie feiten werkelijk een feit zijn, is het des te noodzakelijker een energiestrategie te ontwikkelen. Maar dan niet een die het fossiele-energietijdperk oprekt, maar een die uitzicht biedt op een duurzaam energiebeleid, plannen, ontwikkeling, implementatie en profijt.
We staan aan de vooravond van een technologische omwenteling, van vuile energie naar schone energie. De tegenstanders van schaliegas zijn geen archaïsche, langharige, werkschuwe, linksige geitenwollensokken-activisten zonder vooruitzicht, maar juist toekomstliefhebbers.
Juist het denken in schaliegas is reactionair, net als wanneer iemand ruim een eeuw geleden de opkomst van gemotoriseerd vervoer had belemmerd ten gunste van de diligence.
De auteur is anti-schaliegasactivist.