De afgelopen dagen is iedereen doodgegooid met berichten over het koningslied. Helaas zal deze melodische terroristische aanslag op het cultureel erfgoed van Nederland, alsnog vele Nederlandse oren bevuilen op 30 april 2013. De makers van het lied hebben in ieder geval wel hun beoogde doel bereikt: namelijk het Nederlandse volk verbinden. Het Nederlandse volk was namelijk eensgezind in het afwijzen van het koningslied. Tegelijkertijd heeft deze discussie ook laten zien dat vele BN’ers ver afstaan van het volk, totaal geen historisch besef hebben en niet tegen kritiek kunnen. Volgens vele BN’ers kunnen Nederlanders alleen maar zeuren en sommige BN’ers zoals Jamai schaamde zich voor hun Nederlanderschap. Het heeft bij mij echter de vraag doen rijzen: wanneer ben je een Nederlander?
Ben je een Nederlander als je een Nederlands paspoort bezit, ben je een Nederlander als je geboren bent in Nederland, ben je een Nederlander als jij je Nederlander voelt of zijn uiteindelijk alleen blanke mensen ‘echte’ Nederlanders? Dit is een vraag die elke niet-Westerse allochtoon zich wel eens heeft afgevraagd, wanneer tel je nou echt mee, wanneer ben je geaccepteerd?
Deze kwestie komt ook telkens terug in discussies op sociale media. Allochtonen claimen vaak: “Als Afellay scoort dan is hij een Nederlander, maar wanneer hij over de scheef gaat dan is hij een Marokkaan!”. Het is een verwijt dat veel geuit wordt en verwijst naar de hypocriete houding van veel critici van de multiculturele samenleving, het selectief benadrukken van de etnische afkomst van individuen. We zien dezelfde redenatie bijvoorbeeld ook terug bij arabist Jan Jaap de Ruiter wanneer hij claimt dat de Syrische strijders opeens worden aangeduid als Nederlanders in plaats van Marokkanen.
Het is erg makkelijk om mee te gaan met deze redenatie, want inderdaad niemand benadrukt het ‘Marokkaan-zijn’ van Afellay of de Syrische strijders. Een duidelijk geval van dubbele moraal en met twee tongen spreken, toch? Niets is minder waar. Waar de aanhangers van de ‘Afellay redenatie’ de fout in gaan is dat ze beschrijving en analyse als twee totaal verschillende methoden zien.
Wanneer journalisten vermelden dat Afellay scoort, dan geven ze ook impliciet aan ‘waarom’ ze denken dat hij scoort. Afellay scoort omdat hij geselecteerd is voor het Nederlands elftal. Zijn Marokkaanse afkomst is in deze context irrelevant voor het scoren voor het Nederlandse elftal, omdat je Nederlander moet zijn om geselecteerd te worden. Hetzelfde geldt voor de Marokkaanse jongeren die in Syrië strijden. De nieuwswaarde van een dergelijk bericht is juist dat er Nederlandse onderdanen zijn die meevechten in een burgeroorlog in Syrië.
Een journalist die dit fenomeen beschrijft, kan vervolgens wijzen op de Marokkaanse of Islamitische achtergrond van de jongeren. Zodoende wordt dit fenomeen verder uitgediept en verklaard. Of de jongeren worden aangeduid als student, Hagenees, Marokkaan, buschauffeur of voetballer hangt af of dat relevant is voor het typeren van het gedrag van de jongeren. In beschrijvingen zitten dus vaak al een analyse verweven en geeft de schrijver in kwestie aan hoe we dit fenomeen moeten duiden.
Het ironische van de hele discussie omtrent het koningslied is dat het juist de perfecte context naar voren haalt om het Nederlandschap bij allochtonen te benadrukken. Door de koningslied-discussie wordt niet alleen het Nederlanderschap van autochtonen benadrukt, maar ook van allochtonen. Iedereen voelt zich opeens geroepen om een mening te hebben over het koningslied of om baby’s te typeren als Chinese naakthonden. Het gedrocht van componist John Ewbank brengt allochtonen en autochtonen bij elkaar.
Deze discussie laat duidelijk zien dat de context belangrijk is voor het benadrukken van een deel identiteit. Wanneer bijvoorbeeld Achmed kritiek heeft op Ewbank heeft hij dit niet omdat hij ‘Marokkaan’ is, maar omdat hij zich identificeert als Nederlander. Het Nederlandschap benadrukken is in deze discussie/context relevanter dan het benadrukken van een andere deel identiteit zoals student, schoonmaker, moeder, vader enzovoorts.
Op 30 april 2013 wordt een lied vol taalfouten namens het Nederlandse volk officieel voorgedragen aan prins Willem-Alexander en prinses Maxima. Hiermee wordt gebrekkig Nederlands in één klap verheven tot cultureel erfgoed en kunnen zelfs allochtonen die de Nederlandse taal niet (goed) beheersen zich toch erg Nederlands voelen. De monarchie is dus nog springlevend en het laat tegelijkertijd ook zien dat dé Nederlander wel bestaat!
Shashi Roopram excuseert zich voor alle taalvoutjes in dit stuk. Zie het als een onderstreping van zijn participatiecontract.